Al heel mijn leven
kijk ik op,
naar steun daarboven,
iets om vast te houden,
om te geloven.
Ik wens, ik droom, ik hoop, ik bid...
dat ik hier niet alleen in mijn droeve stilte zit.
Mijn liefde is vervlogen Heel langzaam uitgeblust Geen hand meer in de mijne Geen mond meer die mij kust Geen lachje uit de verte Geen hand meer door mijn haar Niet meer gezelig zitten En kijken naar elkaar Er vallen nu geen woorden En ook geen ergernis Maar ik weet uitervaring Hoe eenzaam dat is.
mijn hobby zijn gedichten het worden echt mijn plichten ik schrijf wanneer ik iets kwijt moet en nee het hoeft niet snel of met spoed je doet het op je eigen manier en met heel veel plezier. ik help mezelf ermee en dan ben ik tevree ik uit mijn gevoel en wil dat andere ook snappen wat ik bedoel ik bedoel als je geen oplossing ziet en niet meer geniet ga schrijven en leg uit wat je bedoelt dat weten andere hoe jij je voelt dus pak een pen en ga aan de gang en schrijf op waar je naar verlangt.
In't straatje zonder einde zong ze vaak wat liedjes In't straatje zonder einde had ze vaak verdrietjes
Ze droomde over hoe 't zou zijn later en ze zong erover Elk lied had een reffrein Zomaar uit haar mouw getoverd
Ze zong heel hoog en soms wat laag Ze zong heel hard en soms wat zacht Schrok plots van een geluid achter de haag Want dat iemand meeluisterde had ze nooit verwacht
Wie ben jij? Wie ben ik? Wie zijn zij? Zijn wij allen mieren in een hoop? Mieren in een pot met stroop? Soms van geen enkele tel? Als ik een probleem heb, weet ik naar wie ik bel? Is dat dan een grotere mier? Die het meer voor het zeggen heeft hier? Nee, die gaat ook weer hogerop... Want beslissen op eigen houtje, kost hem ook zijn kop. En dan wachten maar, op je geld... zes maanden? Een jaar? In wat voor wereld leven wij? Werken, afdragen... maar wat doen zij? Ik zeg niet dat er geen goede mieren zijn, maar het aantal wordt wel heel klein!