VRIJHEIDxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In een bijdrage over geweten (11.3.05) beloofde ik een vervolg dat zou gaan over de vrijheid die daar al ter sprake kwam.
Het gaat dan niet over niet gevangen zijn.
Het gaat niet over de vrijheid van meningsuiting.
Het gaat zelfs niet over de VRIJheid van DENKEN.
Laten we het noemen de filosofische vrijheid, de vrijheid van de wil : de mogelijkheid te handelen zoals men wil (Philosophisches Wörterbuch).
Men kan moeilijk vrij handelen wanneer men geen fysische vrijheid geniet en toch kan een gevangene, die zijn straf aanvaardt, vrijer zijn dan een bon vivant die er op los leeft, maar verslaafd is aan alcohol of iets anders.
Als we nog iets dieper willen graven, dan komen we bij de vraag : IS de mens wel vrij, beslissen wij zelf wat we doen, of worden wij uiteindelijk gedreven door wat wij vroeger de instincten noemden, het instinct van levensbehoud zorgen (desnoods vechten) voor eten en drinken. Zorgen voor nageslacht (= verder leven na onze dood). Vandaag spreekt men van de genen : het zit in onze genen, waarmee men vaak bedoelt : er is niets of niet veel aan te doen. Of (erger nog ?) de chemie bepaalt ons leven : welke chemie zou dààr de oorzaak van zijn ? Ik schreef overigens eerder een bijdrage over Leren leven met zijn genen waarin ik mijn idee over het bestaan van de vrijheid uiteenzette.
Er zijn mensen, filosofisch denkende mensen, en ik ken er, die het bestaan van deze menselijke vrijheid ronduit loochenen. En ik volg hen zeker voor een groot deel. Want wanneer we uitgaan van de evolutieleer, - en ik neem aan dat er in de westerse wereld (afgezien van het reservaat landelijk Amerika) geen mensen meer zijn die dat niet doen (overigens ook gelovige mensen niet, want die hebben het scheppingsverhaal uit de bijbel ook al lang vervangen door een wetenschappelijke uitleg, waarbij van dat bijbels verhaal eigenlijk nog alleen het scheppingsbeginsel overblijft), wanneer we dus van de evolutieleer uitgaan, dan stellen we vast dat tijdens het grootste deel van die evolutie naar de mens toe, geen sprake kan geweest zijn van deze vrijheid. Was het één of tweecellige wezen vrij ? Was de vis vrij ? Waren de eerste zoogdieren vrij ? Was (en is) de aap vrij ?.... Ik geloof dat we hier enkel negatief kunnen op antwoorden. Dan komt de netelige vraag : wanneer is de mens dan vrij geworden ?...
Wanneer we aan het andere einde van de evolutie beginnen, nl. met de situatie van vandaag, dan hebben we het moeilijk met het ontkénnen van die vrijheid. We weten beter dan vroeger dat er allerlei krachten zijn die ons handelen (mede) bepalen : onze genen, onze opvoeders, onze private geschiedenis (al wat we meemaakten in ons leven). (Door een Engels filosoof worden al deze gegevens samengevat in de woorden nature and nurture). Maar uitgaande van ons eigen bewustzijn, lijkt die vrijheid ontegensprekelijk. Wij hebben althans de stellige indruk dat wij zélf beslissen wat wij doen en niet doen. We kennen wel allemaal de verhalen van advocaten over onweerstaanbare drang, we wéten dat een verwaarloosd kind het uiterst moeilijk heeft om tot een hoogstaand moreel leven te komen, gekwetst als ze soms zijn in hun diepste menselijkheid. Maar toch blijft de perceptie van onze eigen beslissingen, dat die vrij zijn genomen. Of is dit ook maar het gevolg van een soort indoctrinatie gedurende eeuwen ?.... Als vrije denkers moeten we ons die vraag durven stellen en een ontnuchterend antwoord niet a priori afwijzen.
Ik schreef hier al eerder, en ik blijf er bij, dat wij inderdaad vrij zijn, althans in zekere mate, en zeker in een veel kleinere mate dan wij vroeger geleerd hebben. Ik geloof nl dat deze vrijheid beperkt blijft tot een fundamentele keuze : de keuze tussen goed en kwaad, tussen het stemmetje op onze rechter schouder en dat op onze linker, tussen het volgen van ons geweten en het niet-volgen. Ik zou het nù liever noemen : het kiezen om mee te werken aan het totstandkomen van de harmonie (van hét leven, van het heelal uiteindelijk) die ons beperkingen oplegt en offers vergt, of de keuze voor onszélf (en de onzen eventueel) en de weigering om ons in te schakelen in de stroom naar die harmonie.
Dat we naar die harmonie evolueren is voor mij een zekerheid, ik ben maw fundamenteel optimist.
Maar over dit optimisme en de redenen ertoe zullen we het toch maar beter een andere keer hebben.
Ufo.7.05.05.
|