xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
III. De maatschappij.
Inleiding
De evolutie van het universum, voor zover ons bekend (1), is tot aan de mens zonder zelfbewustzijn verlopen, zonder dat iemand zich bewust was van die evolutie zelf. Toch was ze er.
Vanaf de mens (pas) is er bewustzijn. Dit is, tot nu toe, de laatste belangrijke stap in die evolutie : daar waar die minuscule kleine intelligente, energieke wezentjes waarover ik het in het eerste deel had, tot menselijke hersenen zijn geëvolueerd, waarin dan het (zelf)bewustzijn is ontstaan. Het lijkt de zoveelste stap naar eenheid en harmonie. En we kunnen heel logisch verwachten dat er nog stappen zullen volgen. Theillard De Chardin gaat in het planetaire bewustzijn die richting uit. Volgens mij belanden we ooit in die evolutiefase, al lijkt het momenteel zwaar om daar in te geloven. Deze planetaire harmonie zal zich niet verwezenlijken in de stenen of in de dieren, maar in de mens(en), in het geheel van de mensheid, in de maatschappij.
De mensen zullen ooit in harmonie leven. Dit behelst niet alleen in vrede (in niet-oorlog), maar ook in een zekere graad van geluk...voor iedereen. Daar zijn we nog lang niet. Zelfs de minimumbehoeften zijn nog niet gegarandeerd voor alle mensen, integendeel : de armoede groeit (voorlopig) nog. De disharmonie wordt groter in plaats van kleiner.
Deze wantoestand valt dus helemaal uitde toon van een normale evolutie van chaos naar harmonie. We beleven eerder een terugval momenteel. Laten we uitgaan van een dip(je) in de evolutie. Het wereldbewustzijn evolueert intussen voortdurend naar een afkeuring van oorlog en een noodzaak om de wereldproblemen van de armoede op te lossen. Er is hoop.
Wellicht kan de financiëel-economische crisis die we nu (2008-2009) meemaken een start betekenen voor een betere verdeling van de xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />goederen der aarde onder alle mensen, met matiging aan de top en opvullen van de gaten der armoede bij de andere leden van dezelfde maatschappij.
Niemand beweert dat er buiten (of zelfs binnen) het ons bekende heelal geen andere intelligente wezens zouden bestaan die een gelijkaardig parcours aan het afleggen zijn, integendeel zelfs. Niet voor niets wordt dag en nacht uitgekeken zover de waarneming kan reiken om signalen op te vangen van mogelijk bestaande wezens, die wel eens veel verder zouden kunnen ontwikkeld zijn dan wij, mensen.
|