Dinsdag 8 februari. De ganse dag wordt besteed aan het bezichtigen van de stad Jaipur. We vertrekken om 7.30 uur en onze eerste halte is aan het Paleis der Winden : een mooie gevel in roze zandsteen. Het ontleent zijn naam aan de vele luchtige ramen (uitkijk voor de prinsesjes) Omdat we zo vroeg zijn hebben we ruim de gelegenheid om het beroemde gebouw uitgebreid te fotograferen.
Daarna vertrekken we naar Amber Fort. Het fort, 9 km² groot, is gebouwd in 1636. Aan de audiëntiezaal overlegde de koning met zijn ministers en het volk. De pijlers hebben consoles met olifantenslurf die eindigt op een lotus. Het indrukwekkende versterkte paleis ligt op een berg, en we rijden er naartoe op een mooi beschilderde olifant.
Nitesch had ons verwittigd hoeveel fooi me mochten geven aan de olifantrijder ; deze probeerde toch nog het dubbele te krijgen. We komen aan op een enorme binnenplaats waar we aan een verhoog van onze olifant kunnen stappen. De olifanten keren onmiddellijk terug om nieuwe toeristen op te halen. De verschillende gedeelten van het paleis zijn gebouwd in een mengeling van hindoe en arabische moslim stijl = monghol architectuur. De vertrekken van de vrouwen hadden al een soort airco met dubbele wanden en stromend water. Er waren winter en zomervertrekken met weelderige versieringen van mozaieken in gekleurd glas en weer fijn bewerkte witte marmer. De zomervertrekken waren in de schitterende spiegelzaal en alle deuren en poorten zijn fijn bewerkt.
Wanneer ik even uitrust op een bank op een binnenplein, krijg ik al vlug het gezelschap van een jonge Indiër. Hij is zeer benieuwd naar het leven bij ons en vraagt honderduit. Tenslotte zegt hij dat hij het een eer zou vinden om mij en mijn man in zijn stad rond te leiden. Ik voel er echter niets voor om de groep te verlaten en zeg hem dat we al alles gezien hebben in de stad. Hij blijft ons volgen tot wanneer we in de jeep zitten die ons terug naar de bus brengt. We maken nog een fotostop aan het meer met lakepalace en van daar hebben nog een goede zicht op de muren rond het Amber fort en het fort zelf. Dan brengen we een bezoek aan het astronomisch-astrologisch observatorium van Jantar Mantar waar ook alle zonnewijzers in marmer zijn.
Hier kunnen de hindoes te weten komen wie ze als partner moeten nemen aan de hand van het sterrebeeld. Zo komen we ook in het paleis van de maharadja waar we de vier rijkelijk versierde poorten van de vier seizoenen zien er is ook een zaal met de kleding van de koning en er staan grote zilveren vaten van 350 kg waarin het 800 liter heilige water van de Ganges werd meegenomen als de koning op reis ging. De Ganges ligt nochtans 600 km hier vandaan.
Lunchen doen we in ons hotel met charmante wachter in klederdracht en reuzesnor. Na de lunch bezoekt de meerderheid van de groep een atelier voor bewerking van edelstenen waar daarna juwelen van gemaakt worden en een tapijtknoperij. Wij rijden echter met de bus slechts mee tot in de oude stad en komen wij op plaatsen waar geen toeristen meer komen. Het verkeer is er enorm druk en de straat oversteken is er levensgevaarlijk. We zien er eetstalletjes met onwaarschijnlijk vuile kookpotten, winkeltjes met ijzerwaren, typische gebruiksvoorwerpen, echt de moeite om te zien.
Na geruime tijd besluiten wij terug te keren, de zes andere reisgenoten gaan nog wat verder. Wij spreken een bestuurder van een tuktuk aan en tonen het kaartje van het hotel. Hij toont dat kaartje aan een jonge vrouw die naast hem staat, die knikt en legt hem in haar taal iets uit en we vertrekken. Nu zitten we zelf in dat verschrikkelijke verkeer van wel 5 rijen breed. Naast ons een platte wagen met een paard in galop, nu eens zijn wij voor, dan weer het paard. Telkens we passeren proberen de mannen die op de kar zitten, me aan te raken, intussen is het paard heel wild geworden, ik ben er niets gerust in. Ben dan ook blij als de drukke hoofdweg verlaten wordt, maar dan rijden we dwars door zeer arme straten, en de rit blijft maar duren. Onze chauffeur stopt verscheidene keren en zegt dat we er zijn. Maar we zijn er nog lang niet en wij steeds maar schudden van no no en blijven zitten. Telkens moest ons kaartje van het hotel bovengehaald worden om te tonen aan een voorbijganger die met een armbeweging de richting aanwees. Na een uurtje zijn we dan toch tot onze opluchting aan ons hotel geraakt, waar de rit maar een kwartiertje mocht duren.Onze chauffeur kreeg het dubbele van het afgesproken bedrag (zal wel nog meer benzine gebruikt hebben en het was nog goedkoop volgens onze maatstaven) en was daar heel blij mee. s Avonds pakken we in een zak de nodige kledij en toiletspullen in voor één overnachting, want de volgende ochtend wordt de bagage in de bus geladen, waar die dan blijft tot de avond nadien.
|