Vrijdag 4 februari Vandaag gaat het van Jodhpur naar Udaipur (300 km), het meer vruchtbare gedeelte van Rajastan. Daarvoor verlaten we de Tharwoestijn en moeten we over het Aravelligebergte. Na het ontbijt nog een wandeling gemaakt in het mooie park van de maharadja. Voor we terug de bus opgaan bezoeken we nog de paardenstallen en de manège met Marwari paarden.
Deze paarden zijn geschikte dieren voor de woestijn, ze kunnen hun oren helemaal naar achter draaien zodat er geen zand in kan. De stallen liggen in een grote open plek tussen de bergen en veel groen. Dan gaan we op weg naar Udaipur. We stoppen nog aan een atelier waar kussens en dekbedovertrekken gemaakt worden, mooi handwerk allemaal en volgens de verkoper zouden ze leveren aano.a. Kenzo, Armani en andere gekende Europese ontwerpers.
We hebben gelegenheid om ook sjaals aan te kopen, en Pashminas (sjaal uit mengeling wol van de hals van antilopen en zijde) maar deze laatste kosten nog ongeveer 100 euro, en er worden er niet veel gekocht ; de sjaals mengeling zijde/cashmere integendeel, aan 30 euro, die vliegen de deur uit.
We vervolgen onze weg en plots stopt de bus, hier is iets speciaal te zien volgens Nitesch : een motortempel. We zien binnen een metalen omheining een altaar en een motor. Mannen gaan rond de motor en versieren die met de bloemenkransen. Voor het altaar houden ze hun handen boven een schaal met vuur en maken een soort kruisteken. Ook onze Nitesch doet hieraan mee. Waarom deze tempel ? Op deze plaats vond een motorongeluk plaats, de motor werd meegenomen naar het politiebureel en is op onverklaarbare wijze tot driemaal toe op eigen kracht teruggekeerd naar de plaats van het ongeval.
Indiërs zijn zeer bijgelovig : er wordt geen haar geknipt op dinsdag en donderdag, dat zou ongeluk brengen. Ook zwarte katten worden geweerd, we zagen trouwens weinig katten gedurende onze reis, honden integendeel
.met hopen.
We bezoeken in een dorpje onderweg ook nog een plaatselijke tempel van Shiva, waar juist een koppel vergezeld van de ganse familie, de zegen van Shiva komt afsmeken . De vrouw volgt de man aan een soort sjaal, en ze gaan een aantal keren rond de beeltenis van Shiva ; ook hun kindje is erbij. We volgen een tijdje de ceremonie en we krijgen ook een geel puntje op ons voorhoofd gezet ; dat is met sandelhout en zou de concentratie verhogen. Als we doorgaan komt er reeds een volgende stoet aan.
We nemen de lunch in een mooi domein op een koel overdekt terras ; we mogen zelfs proberen om zelf ons brood te bakken. Enkelen proberen het, maar het resultaat is niet zo denderend op zijn zachtst gezegd. Eekhoorntjes lopen vliegensvlug tussen de tafels om kruimeltjes te eten. Ze zijn absoluut niet schuw en komen heel dichtbij.
Onze volgende halte is de enorme witmarmeren Jain tempel van Ranakpur met vier grote beelden van de profeten die gericht staan naar de vier windstreken. Deze beelden mag je niet fotograferen. Jaïnisme is net als het Boeddhisme geen godsdienst. De stichter Jaïn kwam uit de tweede kaste (krijgers) en revolteerde tegen de Brahmanen (en hun misbruiken). Hij predikte de filosofie van de totale onthechting. De volgelingen leven zeer ascetisch; het zijn ook vegetariërs en ze hebben respect voor elke vorm van leven. Meestal behoren ze tot de kaste van de handelaars.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Volgens Jaïn moet de ziel bevrijd worden uit het aardse lichaam. En vermits elk levend wezen een ziel heeft, doden de jaïns geen enkele plant of dier.
De tempel heeft 1444 zuilen met prachtig verfijnd beeldhouwwerk in wit marmer. De zuilen zijn allemaal verschillend en omdat een mens onvolmaakt is, heeft men in het bouwwerk ook 1 zuil bewust een beetje schuin geplaatst want de mens en de menselijke realisaties zijn steeds onvolmaakt.
Twee leeuwen bewaken de hoofdingang van dit complex dat dateert uit de 15de eeuw. Het is momenteel staatseigendom.
Buiten de tempel op de parking van de bussen, zit een ganse kolonie grijze aapjes. Nitesch heeft eten bij en geeft een nummertje apendressuur ten beste. Een aap is echter te enthousiast en krabt Nitesch in het gezicht. De busboy jaagt de apen weg met een dikke stok, en s anderendaags gaat Nitesch toch voor alle zekerheid een tetanusinspuiting halen.
Dan rijden we door de Aravali bergketen tussen heerlijk groene dalen en rijstvelden. We stoppen ergens midden de velden waar men bezig is water op te pompen voor de bevloeiïng van de velden. Dit gebeurt met de watermolen, aangedreven door twee waterbuffels die eindeloos rondjes draaien om het rad met de emmertjes in beweging te brengen. Het water wordt langs greppels verder geleid naar het akkertje en daar moet de vrouw met de hak de greppels verder trekken over het land. Het is primitief, maar het werkt.
Al gauw worden we omringd door kindjes die komen vragen naar snoepjes, stylos balonnen, zeepjes, shampoo. We geven al les wat we momenteel bijhebben en worden enthousiast nagezwaaid als we terug vertrekken.
Het is al bijna donker als we aan ons hotel aankomen. Het laatste stuk weg was zo slecht, dat wij ons moeilijk konden voorstellen dat hier een hotel kon staan. Bij het binnenkomen gaan we onder een poort en we worden bestrooid met bloemblaadjes en we krijgen een drankje. Het hotel Udai Bagh lijkt wel een sprookje uit 1000 en 1 nacht : rond een grasveld en bloemperken liggen witte gebouwen met torentjes en terrasjes. We krijgen onze kamer toegewezen en zien dat deze op de 1e verdieping gelegen is, en er is geen lift. Met mijn pijnlijke knie zie ik het niet zitten om de trap meermaals op en af te moeten. Gelukkig komt Nitesch daar juist aangelopen en die stelt voor te ruilen van kamer, zodat wij op het gelijkvloers kunnen blijven. In onze badkamer vinden wij veel meer produkten dan de andere leden van de groep (kam, tandenborstel en tandpasta, scheermesjes, en een ganse reeks Ayurveda produkten), de gidsen worden toch net wat meer in de watte gelegd dan de toeristen.
|