Foto
Ik ben Myriam uit Edegem
die goed haar mannetje kan staan...
Inhoud blog
  • Lang geleden.....
  • tijdje geleden...
  • Mooie vakantie 2009
  • Lang geleden
  • Twee maanden...
  • concert
  • weerspiegelende rozen
  • Amaaaaiiiiii !!!!
  • Vossemeren CP
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Over mijzelf
    Ik ben Myriam, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Isabel.
    Ik ben een vrouw en woon in Edegem (België) en mijn beroep is zonder.
    Ik ben geboren op 15/04/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: muziek, schilderen, reizen, schrijven, wandelen, vliegtuigen, talen.
    Sinds hun bestaan,hou ik ontzettend van IL DIVO,RyanDan,Vittorio Grigolo en Josh Groban.Grote klassiekers! Daar ik hartpatiënte ben, kan ik niet altijd hier zijn, daarom hou Ik van de rust, en genieten.Dolce Farniente...
    Foto
    Foto
    Laatste commentaren
  • Lieve groetjes van uit De Klinge (Pip)
        op
  • Groetjes .... (Friend )
        op tijdje geleden...
  • Groetjes .... (Rambo)
        op Holiday On Ice
  • Vééééééééééééééééél plezier daar, Isabel ! (Mandysblog)
        op Vakantie in aantocht !
  • Toch mooi daar in het Keukenhof hé Myriam ! (mandy)
        op Keukenhof Prachtige bloemenvelden...
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Mysteries of Life
    Dolce Farniente
    09-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wie waren de Tempeliers

    In 1945 verschijnt de familie Corbu ten tonele. Noël Corbu, zijn echtgenote en hun twee kinderen wonen in Perpignan, maar de kinderen zijn tijdens de oorlogsjaren ondergebracht in Bugarach, niet zo ver van Rennes-le-Château. Daar hoort Noël Corbu voor het eerst spreken over het domein dat door een parochiepriester is nagelaten aan zijn huishoudster, en dat nu al zo'n 30 jaar te koop staat. Ze gaan kijken, maken kennis met Marie Dénarnaud en het klikt tussen de familie en de oude dame. Uiteindelijk verkoopt ze het domein op lijfrente. De familie neemt haar intrek in de Villa Béthanie, Marie blijft in de pastorij wonen.

    Noël Corbu is een niet zo succesvol zakenman en met de bedrijfjes die hij opstart loopt het meestal niet erg goed af. Marie troost hem: "Maak u niet zoveel zorgen, mijn beste Noël, want eens zal ik u een geheim vertellen dat van u een zeer rijk man zal maken..."
    De Corbu's raken er meer en meer van overtuigd dat Saunière écht een grote schat heeft gevonden, maar Marie Dénarnaud zal het "geheim" nooit vertellen: zij overlijdt op 19 januari 1953.

    Noël Corbu heeft intussen het hele domein grondig onderzocht maar niets gevonden. Hij besluit de zaak anders aan te pakken: als hij zelf de schat niet vindt zal hij er op een of andere manier toch zijn broodwinning van maken: hij opent een hotel-restaurant.

    Allemaal goed en wel, maar wie gaat er in een verlaten uithoek als Rennes-le-Château op vakantie?

    Dat is de eigenlijke start van de Rennes-le-Château-mythe: Noël Corbu gebruikt het verhaal van de pastoor die een fabelachtige schat ontdekt heeft om klanten voor zijn zaak aan te trekken. Hij organiseert een publiciteitscampagne, laat folders drukken en al spoedig melden zich de eerste "zoekers" aan. Zij krijgen een bandopname te horen waarin Corbu het hele verhaal uit de doeken doet en voor de eerste keer ook een verklaring geeft voor de oorsprong: het is de Franse koninklijke schat die om veiligheidsredenen door Blanche van Castillië naar Rennes werd verhuisd terwijl haar zoon (Lodewijk de Heilige) op kruistocht was. Door een samenloop van omstandigheden is de schat daar gebleven...

    Het hotel draait op volle toeren en de dorpsbewoners raken de gasten, waarvan de meeste gewapend zijn met schop en houweel, stilaan gewoon. De belangstelling blijft groeien, vooral wanneer ook de kranten zich ermee gaan bemoeien. In 1956 verschijnen in de lokale krant "la Dépêche du Midi" de eerste artikelen over de "schatrijke pastoor van Rennes-le-Château".

    Ook het eerste boek waarin sprake van het "mysterie" verschijnt: "Trésors du Monde enterrés, emmurés, engloutis". De auteur, Robert Charroux, besteedt in dit werk, dat over tientallen verborgen schatten handelt, een hoofdstukje aan Rennes-le-Châteaux: het begin van wat een zeer omvangrijke bibliotheek zal worden!

    Door al deze publiciteit verschijnen er meer en meer schattenjagers in het dorp met steeds minder scrupules. Wanneer in 1965 een halve gek met een lading dynamiet aan de slag gaat en bijna het halve dorp opblaast is het genoeg geweest voor het gemeentebestuur: alle opgravingen worden officieel verboden en dat is nu nog steeds zo.

    In datzelfde jaar houdt ook Noël Corbu het voor bekeken: hij verkoopt zijn zaak aan Henri Buthion. Korte tijd later komt hij om in een auto-ongeval maar de mythe is dan al lang niet meer in de hand te houden...

    In de jaren 1960 duikt er in de streek een journalist uit Parijs op die een onderzoek voert naar de schat van Rennes-le-Château. Gérard de Sède is zijn naam en blijkbaar beschikt hij over een aantal nieuwe bronnen.

    Dat laatste zal blijken wanneer in 1967 zijn boek verschijnt: "L'Or de Rennes ou la vie insolite de Bérenger Saunière, curé de Rennes-le-Château".
    Een belangrijk boek want voor het eerst worden de perkamenten (of toch twee ervan) gepubliceerd die Saunière in zijn kerk ontdekte. Maar de Sède is nogal vaag over de herkomst ervan: "Men" overhandigde ze hem in Parijs...

    Voor de aandachtige lezer blijven er nog meer vragen onbeantwoord, er moet blijkbaar nog een boek volgen.

    En dat komt er ook, zij het niet helemaal zoals de Sède voorzien had. Tijdens een familievakantie in Frankrijk krijgt Henry Lincoln toevallig het boek van de Sède in handen. Hij is gefascineerd door het verhaal en slaagt er tot zijn eigen verbazing in uit één van de twee perkamenten een geheime boodschap te ontcijferen: "A DAGOBERT II ROI ET A SION EST CE TRESOR ET IL EST LA MORT".

    Lincoln, die scenario's schrijft voor de BBC, bijt zich vast in de zaak. Hij contacteert Gérard de Sède die hem met mondjesmaat nog meer geheimzinnige informatie bezorgt. Zo duiken er een aantal vreemde geschriften op (waaronder de zgn. "Dossiers Secrets") die gedeponeerd zijn in de Nationale Bibliotheek in Parijs.

    Uiteindelijk zal Lincoln voor de BBC drie documentaires over Rennes-le-Château draaien. Maar zelfs daarin raakt hij al zijn informatie niet kwijtt: een boek is de oplossing. Samen met twee collega's, Michael Baigent en Richard Leigh, zet hij zich aan het schrijven en in 1982 verschijnt "The Holy Blood and the Holy Grail". Het wordt een bestseller. In één klap is Rennes-le-Château wereldberoemd. In 1986 verschijnt nog een vervolg: "The Messianic Legacy".

    Wat is er nu zo spectaculair aan deze boeken? Wat Saunière ontdekte was geen schat maar een goed bewaard geheim dat ons in eerste instantie terugvoert naar de Merovingers, de middeleeuwse dynastie die zou zijn uitgestorven met de moord op Dagobert II in 679.

    Niet waar, zegt Lincoln, Dagobert II had een zoon, Sigisbert, en die is naar Rennes-le-Château gevlucht. De bloedlijn van de Merovingers is dus blijven verder lopen, zelfs tot in onze tijd. Door de eeuwen heen werd dat geheim bewaard door een genootschap, de Prieuré de Sion, opgericht in Jeruzalem door Godfried van Bouillon tijdens de eerste kruistocht.

    De Prieuré staat ook achter de oprichting van de Tempeliers, haar "militaire vleugel". Later zijn de twee organisaties uit mekaar gegaan.

    En er is meer: Lincoln kent de huidige grootmeester van de Prieuré de Sion, in één van Lincoln's documentaires wordt hij geïnterviewd. Zijn naam is Pierre Plantard de Saint-Clair, afstammeling van de Merovingers en als dusdanig de enige wettige pretendent voor de Franse troon...

    In de "Dossiers secrets" zit trouwens een lijst van alle grootmeesters en die zijn niet van de minste met namen als Leonardo da Vinci, Isaac Newton, Victor Hugo, Claude Debussy en Jean Cocteau. Bovendien heeft Lincoln "aanwijzingen" dat deze bloedlijn afstamt van niemand minder dan Jezus Christus...
    Het spreekt vanzelf dat het boek inslaat als een bom.

    Het hek is nu compleet van de dam. In de volgende jaren verschijnen tientallen boeken over de zaak Rennes-le-Château, het ene al fantastischer dan het andere. Het voorlopig "hoogtepunt" is "The Tomb of God" uit 1996 waarin twee Engelse auteurs, Richard Andrews en Paul Schellenberger beweren het graf van Christus te hebben gelocaliseerd op de Mont Cardou, in de buurt van Rennes-le-Château.

    Anderen beweren dan weer dat de zaak te maken heeft met buitenaardse wezens en leggen een parkeerterrein aan voor UFO's...

    Misschien nog boeiender dan de Rennes-le-Château-mythe zelf, is de wijze waarop zij is ontstaan. Vóór de dood van Marie Dénarnaud was er geen “zaak Rennes-le-Château”. Pas als Noël Corbu zijn hotel opent en het verhaal van de verborgen schat wereldkundig maakt, komt er beweging. De folders van Corbu (en het verschijnen van “Trésors du Monde” van Robert Charroux die er een hoofdstuk aan wijdt) brengen een aantal mensen op ideeën.

    Eén van hen is Pierre Plantard, geboren in Parijs op 18 maart 1920, technisch tekenaar van beroep. Plantard is een nogal excentrieke figuur die ervan overtuigd is dat hij een belangrijke rol te spelen heeft in de geschiedenis van Frankrijk. Hij is geobsedeerd door ridderordes waarvan hij er zelf een paar heeft opgericht. Zo was er in 1937 de uiterst rechtse "Alpha Galates", een "orde" die het vooral gemunt had op joden en vrijmetselaars. Een rapport van de geheime dienst schat het aantal leden op maximum 50.
    In het tijdschrift "Vaincre" dat Alpha Galates uitgeeft, noemt Plantard zich aanvankelijk "Pierre de France", nadien "Pierre de France-Plantard". Na de oorlog zal hij blijven volhouden dat hij deel uitmaakte van het verzet maar toch kosten deze activiteiten hem een gevangenisstraf van 4 maanden.

    In augustus 1947 wordt de "Académie Latin" opgericht, met als voorzitter Plantard's moeder (veel verder dan de oprichting komt de “Académie” niet) en in 1956 volgt dan de "Prieuré de Sion".

    Niet Godfried van Bouillon in Jeruzalem, maar vier vrienden in Annemasse in de Haute Savoie zijn de stichters van de "eerbiedwaardige" Prieuré. Volgens de Franse wet moet de stichtingsacte van elke vereniging officieel gedeponeerd worden en dat gebeurt ook, op 25 juni 1956 in Saint-Julien-en-Genevois. Als doel van de vereniging wordt "studie en onderlinge hulpverlening" opgegeven. Voorzitter is André Bonhomme, secretaris-generaal is Pierre Plantard. De Prieuré de Sion is een vriendenclubje (één van de belangrijkste activiteiten is pokeren), genoemd naar de nabijgelegen Mont Sion. Het jaar daarop wordt de vereniging alweer opgedoekt, al is dàt niet officieel geregistreerd (en dat zullen we geweten hebben!).

    Vermits blijkbaar niemand in Pierre Plantard geïnteresseerd is, besluit hij de geschiedenis een beetje naar zijn hand te zetten en bombardeert zichzelf tot afstammeling in rechte lijn van Dagobert II, koning van Austrasië, één van de laatste Merovingers. Die werd in 679 vermoord in de Ardennen en had officieel geen nakomelingen. Toch duikt hier en daar het verhaal op van een zoon, Sigisbert, die de aanslag op zijn vader zou overleefd hebben en zou gevlucht zijn naar de Razès, de streek rond Rennes-le-Château. Pierre Plantard, die zich ook graaf van Rhedae (de oude naam voor Rennes-le-Chateau) laat noemen, is een afstammeling van Sigisbert, dus een Merovinger, dus de enige wettige opvolger voor de Franse troon.

    Om zo’n bewering te staven moeten er uiteraard bewijzen op tafel komen. Die zijn er niet, dus zal Plantard ze zelf moeten maken. Hij doet dat niet alleen maar samen met een goede vriend, Philippe de Chérisey.

    Dat is een variétéartiest die samen met Roland Dubillard het duo "Grégoire et Amédée" vormt (hij is Amédée).

    Philippe de Chérisey heeft wel één ding voor op Pierre Plantard: hij is markies en behoort dus écht tot de adel.

    Op de eerste plaats moet er een degelijke stamboom komen. Plantard vindt die in een historisch tijdschrift "(Les Cahiers de l'Histoire" No. 1 uit 1960). Hij voegt er zijn eigen familie aan toe en legt bovendien een link met gravin Marie de Saint-Clair, zodat hij voortaan ook die naam zal dragen. Geef toe, Pierre Plantard de Saint-Clair, het klinkt bepaald indrukwekkend.

    Vervolgens blaast hij zijn vriendenclubje nieuw leven in maar hij "vergeet" daarvan wel de andere leden op de hoogte te brengen. Nadat hij via de pers één en ander vernomen had maakt voorzitter André Bonhomme in 1973 officieel zijn ontslag bekend. In 1996 verklaart hij voor de BBC: "De Prieuré de Sion bestaat niet meer. We hebben ons trouwens nooit met politiek bezig gehouden, we waren gewoon vier vrienden die samenkwamen om plezier te maken. We noemden ons "Prieuré de Sion" omdat er in de buurt een berg was die zo heette. Ik heb Pierre Plantard in geen twintig jaar gezien en ik weet absoluut niet waar hij mee bezig is, maar hij heeft altijd veel fantasie gehad..."
    We zijn ver verwijderd van Godfried van Bouillon...

    Ook journalist Jean-Luc Chaumeil, die in een boek Plantard “ontmaskert”, contacteerde de andere leden van de Prieuré en schrijft dat ze bij het horen van de naam “Rennes-le-Château” in lachen uitbarstten. Maar voor Plantard is de Prieuré de Sion geen hobbyclubje meer, het is de organisatie die achter het ontstaan van de Tempelridders staat.

    De volgende stap in zijn plannetje komt er nadat hij een artikel gelezen heeft van journalist Gérard de Sède. Daarin vertelt die het verhaal van Robert Lhomoy die de schat van de Tempeliers zou ontdekt hebben in een geheime kapel onder de burcht van Gisors. Plantard ruikt zijn kans, contacteert de Sède en stelt zich voor als expert op het gebied van de Tempeliers. Op basis van de “informatie” die hij verstrekt zal Gérard de Sède een boek over Gisors schrijven, waarin Plantard uitgebreid aan bod komt (“Les Templiers sont parmi nous”). Hij wordt er als "archeoloog" in voorgesteld...

    Toch zorgt het boek niet voor de "doorbraak" die hij had verwacht, maar hij heeft snel een nieuw actieterrein gevonden (misschien heeft hij intussen "Trésors du Monde" gelezen). Hij gaat zich voortaan intensief bezighouden met de geschiedenis van Rennes-le-Château.

    In de jaren 1960 duikt hij regelmatig op in Rennes-les-Bains en valt er op door de vreemde vragen die hij de dorpelingen stelt: hij is vooral geïnteresseerd in de eigenaars van een aantal braakliggende terreinen die hij zou willen kopen.

    Samen met Philippe de Chérisey herschrijft hij de geschiedenis van Saunière. Tussen de perkamenten die Saunière in zijn kerk vond, zou o.a. een stamboom gezeten hebben die teruggaat tot de Merovingers. Daaruit moet Plantard’s werkelijke afstamming blijken. Geen enkel probleem: Plantard hééft zo'n stamboom: zelf gemaakt!

    Philippe de Chérisey fabriceert 2 gecodeerde “perkamenten” die Saunière ook in zijn kerk zou ontdekt hebben. Hij kopieert de teksten uit het standaardwerk "l'Archéologie Chrétienne" van Dom Cabrol maar voegt er gecodeerde boodschappen aan toe die o.m. verwijzen naar Dagobert II en Sion.

    Nu komt het er op aan het hele verhaal te laten “lekken” naar een groot publiek. Daarvoor kennen zij de geschikte man: Gérard de Sède. Die hapt toe en het resultaat is “L’Or de Rennes” dat in 1967 verschijnt. Het slaat in! Het Franse publiek is wel te vinden voor zo’n “schattenverhaal”. Maar voor Plantard is het nog maar een begin: hij heeft nog meer troeven achter de hand. Zo worden in het boek van de Sède de verborgen boodschappen in beide perkamenten nog niet prijsgegeven.

    Er is ook meer “authentiek bronmateriaal” nodig. Geen probleem! Plantard knutselt een aantal documenten in mekaar en deponeert die in de Bibliothèque Nationale (onder de naam “Dossiers Secrets”) om ze meer allure te geven.

    Zijn “stamboom” zit daarbij, een lijst van grootmeesters van de Prieuré de Sion, een gemanipuleerde geschiedenis van Saunière en uittreksels uit een boek “Pierres Gravées du Languedoc” dat van de hand zou zijn van Eugène Stüblein. Die man heeft weliswaar echt bestaan maar nooit dat boek geschreven, Plantard heeft het uit fotokopieën en eigen tekeningen samengesteld. Dat procédé wordt ook gebruikt voor de andere “brochures” die worden gedeponeerd: zij zijn “geschreven” door mensen die in de meeste gevallen wel bestaan hebben, maar toevallig ondertussen allemaal zijn overleden... Namen en adressen van uitgevers die erop vermeld staan blijken dat weer niet te bestaan. Plantard heeft de documenten dus goed gecamoufleerd (of dat denkt hij tenminste, want ze zijn allemaal op dezelfde schrijfmachine getikt en de belettering van de omslagen is identiek aan brochures die Plantard vroeger onder eigen naam had gedeponeerd).

    Alles is nu in stelling gebracht om aan “L’Or de Rennes” een vervolg te breien, een vervolg dat Pierre Plantard “de Saint-Clair” in zijn Merovingische grootheid zal bevestigen.

    En dan komt een kaper op de kust waar niemand op gerekend had: Henry Lincoln. Lincoln contacteert de Sède, die ziet een samenwerking met de BBC aanvankelijk wel zitten en bezorgt Lincoln de nieuwe informatie die hijzelf van Plantard kreeg. Het uiteindelijk resultaat staat te lezen in “The Holy Blood en the Holy Grail” en in "The Messianic Legacy". Lincoln & Co leggen niet alleen de link tussen Plantard, de Prieuré de Sion en de Merovingers: zij gaan veel verder. Zij brengen de tempeliers en de katharen met de zaak in verband en zien de Merovingers als afstammelingen van Christus, dus ook Pierre Plantard...

    Het boek, dat bergen kritiek over zich krijgt, hangt aaneen van de hypothesen, bijna geen enkel feit wordt echt hard gemaakt (de auteurs reageren met “bewijs dan dat we ongelijk hebben”). Ook hier worden kopieën van de twee gecodeerde perkamenten getoond (“niemand weet waar de originelen nu zijn”), mét hun ontcijfering (die van het tweede perkament is door de Sède doorgespeeld). Niemand neemt er blijkbaar aanstoot aan dat de boodschappen uit deze “oude perkamenten” in... modern Frans zijn opgesteld!

    Maar er komen barsten in de samenwerking. Enerzijds is de Sède boos op Lincoln omdat een interview met hem uit de eerste BBC documentaire werd geknipt, anderzijds botert het ook niet meer tussen de Sède en het duo Plantard-de Chérisey. Waarschijnlijk is de verdeling van de auteursrechten op de Sède’s boek daarvan de oorzaak. Plantard is ook niet zo gelukkig met het onderzoek van Lincoln & Co. Afstammeling van de Merovingers en grootmeester van de Prieuré de Sion, dat ligt hem perfect, maar afstammeling van Jezus Christus, dat lijkt hem iets te veel van het goede.

    Al deze ruzies leiden tot vreemde situaties. Zo noemt Plantard in een radio-interview het boek van Lincoln “complete nonsens” en verspreidt hij het gerucht dat de beide perkamenten vervalsingen zijn. Philippe de Chérisey steekt niet onder stoelen of banken dat hij de auteur is van de perkamenten en dreigt zelfs met juridische actie tegen Gérard de Sède omdat die ze in zijn boek zonder toestemming zou gepubliceerd hebben.

    Philippe de Chérisey overlijdt kort daarop. Plantard, die de piste Lincoln het liefst zo snel mogelijk wil vergeten, heeft na de Sède een nieuwe “ghostwriter” gevonden. De Franse journalist Jean-Luc Chaumeil bereidt een boek voor over Plantard en de Prieuré de Sion (“Le Trésor du Triangle d’Or"). Hij krijgt van Plantard de originele perkamenten, samen met een handgeschreven brochure van Philippe de Chérisey waarin die uitlegt hoe ze in mekaar zitten.

    Chaumeil kan niet lang om de tuin geleid worden: hij ruikt lont en begint een grondig onderzoek naar Plantard. Het resulaat wordt in zijn volgende boeken gepubliceerd.

    Ook Gérard de Sède bijt van zich af met een nieuwe boek: "Rennes-le-Château, le dossier, les impostures, les phantasmes, les hypothèses," waarin hij Pierre Plantard zwaar aanpakt

    Die komt steeds in nauwere schoentjes en ziet geen andere oplossing dan zo elegant mogelijk proberen te verdwijnen. Hij neem “officieel ontslag” als grootmeester van de Prieuré de Sion en laat nog weinig van zich horen
    (op 3 februari 2000 is hij overleden).

    De mythe is niet meer tegen te houden.

    Het ene boek na het andere met “verbazende onthullingen” wordt op de markt gebracht. Elke hypothese wordt als “bewijs” gebruikt om een nog wildere hypothese op te baseren en het einde is nog niet in zicht. In “De Tombe van God” (een oersaai boek) beweren auteurs Andrews en Schellenberger dat ze het graf van Christus hebben gelocaliseerd op de Mont Cardou, nabij Rennes-le-Château. Ook een landingsplaats voor UFO’s is inmiddels aangelegd. En de nieuwe burgemeester wil zijn dorp uitbouwen tot een echte toerischtische trekpleister (als het dat al niet was). Het domein van de voormalige pastoor is omgedoopt tot “Espace Bérenger Saunière”, inclusief museum met wassen beelden.
    “Saunièreland” is niet ver meer af!

    Intussen geniet Rennes-le-Château van een vreemd record: er zijn veel meer boeken over geschreven dan er inwoners zijn.
    En zeggen dat alles is begonnen met iemand die zo graag van de Merovingers had willen afstammen...

    Groetjes

     

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 15/02-21/02 2010
  • 21/09-27/09 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 03/11-09/11 2008
  • 06/10-12/10 2008
  • 15/09-21/09 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 30/06-06/07 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008


    Foto

    E-mail mij

    Laten jullie een berichtje na ? Dank u wel !


    Mijn favorieten
  • Yve's Blog
  • Mysteries of Life
  • Sheherazade
  • Liefde Bron van Leven
  • EenGezellig en sfeervol Gedichtenblogske

  • Foto

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!