Echt, ik wil wel die kerstengel zijn die klapwiekt met vleugels van ongerept zijdezacht dons die zich nooit eens verslikt in een toonladder vol valse noten van haar-overeind-komend klaroenengeschal die geen last heeft van de gouden glans van zijn strak aureooltje of van het gesjok langs stinkende straten op zoek naar die mensen verlaten door nu eens iedereen maar hoe zou ik mezelf dan nog kunnen bezien in de spiegel als ik nooit heb geleerd dat er ècht hier vanbinnen een warmte moet zijn die ervoor zorgt dat mijn handen kunnen strelen en verdriet kunnen helen die lacht en die grapt en als het moet heel erg zacht zegt dat ik gewoon maar een vriend voor jou wil zijn.
©
|