Oh klokje, jij komt aarzelend piepen haast breekbaar tussen het stugge gras, en ik krijg hier vanbinnen zo'n warm gevoel er ontstijgt uit mijn wezen zo'n blij gejoel dat ik zou willen dat ik een schilder was.
Dan penseelde ik jouw prille aanwezigheid in teder wit, haast breekbaar als porselein en een tikje magie van nog sluimerend groen waarvoor ik haast een wonder zou doen want jouw schoonheid maakt me zo klein.
Maar aan mij ging een kunstenaar verloren ook al ben ik hoteldebotel van jou jouw schoonheid kan ik enkel bezingen omdat mijn ogen terug open gingen en ik nu van vervoering in zwijm vallen zou.
©
|