Achter de nevelsluiers in het wolkendek verschuilt zich soms een kleine ster te schuchter om vaak op te lichten lijkt ze van ons verwijderd, mijlenver.
Timide gluurt ze langs het maantje naar al wat er zich hier op aard bevindt zo verdrietig door haar oeverloze zorgen denkt het dat niemand haar aardig vindt
Maar schitter toch, mijn lieve sterretje toon dat je aan die grote hemel pronkt verlicht de angstige wereld met je warmte zo fel dat je kleine hart van vreugde bonkt
Vergeet je zorgen, gooi ze achter de wolken en baadt ons allen in een gouden licht weef je stralen ragfijn langs de nevelslierten en strààl en strààl, beschouw het als je plicht!
Ó
|