Juf heeft en mooi woordspelletje. 'Het eerste woord begint met een ehm......K en eindigt op en ...T' Jantje steekt gelijk zijn vinger op en juf denkt es na en heeft hem wel door. 'zeg het maar loes'zegd juf 'koffiezetapparaat juf!' 'Hartstikke goed loes! Het volgende woord begint met een ehh..L en eindigt ook op een L'zegt juf. Jantje gelijk weer zijn vinger in de lucht en juf heeft hem al weer door.'zeg het maar kareltje'zegt juf. 'lantaarnpaal juf!'zegt kareltje. 'wauw dat is een mooi woord zeg! Nu een woord dat begint met een P en eindigt op een ehmmmmm'E'zo denkt juf daar kan jantje geen vies woord van maken maar jantje heeft alweer meteen de vinger in de lucht. Juf kan nix bedenken en zucht'vooruit maar zeg het es Jantje!' 'een pigmee juf' zegt jantje met en grijns. 'een pigmee?Wat is dat nu weer' vraagt juf. 'nou 'zegd Jantje'dat zijn van die kleine kut kereltjes met van die hele lange lullen!'
Tijdens de rekenles vraagt de onderwijzer: 'Piet, als je moeder 60 euro schuld heeft bij de bakker, 90 euro bij de slager, 20 euro bij de schoenmaker en 48 euro bij de kruidenier, hoeveel moet ze dan betalen?' 'Niets', zegt Piet 'Tegen die tijd gaan we altijd verhuizen!'
Een juf staat voor groep 4 en heeft een les in biologie. Zij vertelt aan de kinderen dat alleen de mens stottert en dat geen dier dat doet. Marietje steekt haar vinger op en zegt dat haar kat ook stotterde. De juf is benieuwd naar de uitleg en Marietje steekt van wal: 'Op een dag liep onze kat door de tuin, toen de rottweiler van de buren hem in de gaten kreeg en over de schutting sprong. Onze kat zette een hoge rug op en blies heel hard, sss, sss, sss en nog voordat onze kat 'shit' kon zeggen, had de rottweiler hem opgevreten.'
Jantje, Truusje en Mohammetje zitten te spelen in de zandbak. Zegt de juf: 'Jantje, kom eens uit die zandbak, wat was jij daar aan t doen?' 'Ik was met Truusje aan het spelen met zand in de zandbak juf.' 'Nou Jantje, als jij bak op het bord kan schrijven zonder foutjes krijg je van mij een chocolaatje.' En jantje loopt naar het bord, en schrijft foutloos: bak. Waarna jantje een chocolaatje krijgt. 'Truusje, kom jij eens uit die zandbak, wat was je daar aan het doen?' 'Ik was met Jan aan het spelen met zand in de zandbak juf.' 'Nou Truusje, als je zonder foutjes 'Jan' op het bord kan schrijven, krijg je van mij een chocolaatje' En Truusje doet dat, foutloos en krijgt een chocolaatje. 'Mohammetje, kom jij eens uit die zandbak, wat was je daar aan het doen?' 'Ik zat in de zandbak juf, en ik wilde spelen met Jantje en Truus, maar die wilden niet met mij spelen! Ze zeiden dat ik stonk en ze gooiden stenen naar mijn hoofd' 'Oh', zegt de juf, 'Dat dit uberhaubt nog voorkomt in ons land, dat is echt schandalig, zoiets noemen wij rassendiscriminatie!' 'Weet je wat Mohammetje?' 'Ga jij maar naar het bord en dan schrijf je maar; (zonder foutjes): rassendiscriminatie en lukt het je dan krijg je van mij een chocolaatje!'
'Kan iemand me vertellen wat een doorzichtig lichaam is?', vraagt de onderwijzer. 'Een lichaam waar je doorheen kunt kijken, meester.' 'Goed. Kan iemand me daar een voorbeeld van geven?' 'Een sleutelgat, meester.'
Op school moesten de kinderen hun toekomstplannen uittekenen. Een jongen tekende een vliegtuig, hij wilde piloot worden. Een ander tekende een auto, omdat hij chauffeur wilde worden. Maar Elsje leverde haar papier leeg in -kon je niets bedenken? vroeg de juf. -jawel, ik wil later trouwen, antwoorde Elsje. -maar mama word altijd zo boos als ik dat teken...
Er is een leerkracht die altijd diep gedecolleteerd is. Op een dag komt zij naar school en heeft zij een roos tussen haar borsten gestoken. De leerkracht vraagt aan de kinderen 'Waarmee voeden rozen zich?' Jantje steekt zijn vinger op en roept 'met moedermelk mevrouw' De leerkracht werd boos en stuurde Jantje naar de directeur. De directeur vraagt aan Jantje wat hij verkeerd heeft gedaan. Jantje legt uit wat hij gezegd heeft. Maar Jantje toch zegt de directeur je weet toch dat rozen zich voeden met water. Ja maar zegt Jantje hoe kon ik nu weten dat die stengel zolang was.
Onderwijzer: 'Miesje, vandaag gaan we zinnen maken met persoonlijke voornaamwoorden: ik, jij, hij, wij, jullie, zij. Bijvoorbeeld je vader zegt: 'Ik ga uit.' Wat zegt je moeder dan?' Miesje: 'Jij blijft thuis!'.
In de klas moet Freddie een stukje voorlezen uit een boek. Piet moet lachen want Freddie stotterd heel erg. Freddie zegt dan: 'Je moet niet lachen want iedereen heeft wel een afwijking.' Dan vraagt Freddie opeens aan Piet: 'Hoe veeg jij je komt af?' Waarop Piet antwoord: 'Met mijn linkerhand.' Freddie: 'Dat is dan jou afwijking, want de meeste mensen doen dat met w.c.-papier!'
Jantje, Miep en Keesje zitten op school. Daar krijgen ze te horen dat ze bijles krijgen van meneer Klaas. Die middag zitten Jantje, Miep en Keesje in de klas bij meneer klaas. Meneer Klaas: 'Miep, die som moet je optellen en niet aftrekken! Keesje, de klok sloeg niet bij nieuwspoort, in 1600 was de slag bij Nieuwpoort!' Jantje: 'Daar snap ik nou niets van!' Meneer Klaas: 'Waar van Jantje?' Jantje: 'Nou van U.' Meneer Klaas: 'Hoe zo van mij?' Jantje: 'U moet ons niet leren over een slag bij Nieuwpoort of een som leren optellen of aftrekken.' Meneer Klaas: 'Natuurlijk wel!' Jantje: 'U moet ons toch leren hoe ze honing maken en een winterslaap houden?' Meneer Klaas: 'Jantje, wat bedoel je met ZE?' Jantje: 'De bijen.' Meneer Klaas: 'De bijen?' Jantje: 'Ja! dit is toch BIJ-LES!'