We hebben nu alle materialen in huis om met het echte werk te starten, en dat is wat we vandaag ook gaan doen. Ik zal jullie stap voor stap, aan de hand van mijn eigen werkmethode, maten en gewichten, uitleggen wat we moeten doen om een kaars te bekomen. Daar gaan we dan. Wanneer we een mozaiekkaars willen maken, moeten we uiteraard eerst onze blokjes gieten. Daarvoor hebben we nodig ; de parafine, de stearine, de kleurpastilles, de geurolie, één of meerdere metalen platen ( van onze koekjesdozen ), het conservenblik, de kookpot en het aardappelmesje. We vullen de kookpot met water, tot ongeveer 1/4de van de hoogte van ons blik, en zetten hem op een middelmatig vuur, dit om te vermijden dat waterdruppels zouden opspatten tot in de parafine. We wegen nu 1 kg. parafine af, en deponeren het in het blik. Nu moeten we ook onze stearine bijvoegen. Als maatstaf hanteer ik 15% van het gewicht van de parafine, in dit geval dus 150 gr. Terwijl ons brouwsel rustig staat te smelten, kunnen we onze kaarsvorm klaarmaken. Eerst bekijken we welke doormeter deze heeft, en we nemen de lont voor deze maat erbij. We mikken de lont door het gaatje onderaan de vorm, en duwen ze zo lang, tot ze er langs de andere kant weer uit komt. Een goede raad ; raak de binnenkant van de vorm liefst niet aan met de vingers, dit om afzetting van vet en zweet te voorkomen. Leg een knoopje aan het uiteinde van de lont, maar trek het niet volledig dicht. Neem een ijzeren staafje ( van onze fietsnaaf, weet je nog ? ), en steek dit door het lusje. Nu kunnen we het knoopje stevig aantrekken. Op de rand van de vorm zie je twee uitsparingen. Daar leggen we ons staafje in. Bij sommige vormen zijn deze uitsparingen niet aanwezig, dus moeten we zelf het midden bepalen, en het staafje daar plaatsen. Span nu de lont aan en dicht het gaatje met een bolletje klei. Knip de lont af. Ziezo, onze vorm is klaar. We gaan eens een kijkje nemen bij onze parafine, en zien dat er al een heel deel gesmolten is. Tijd dus om onze kleurstof toe te voegen. We nemen 2 gr. van onze kleurpastilletjes, en voegen ze bij de parafine. Eventjes zacht omroeren. Dit doen we nog enkele malen, totdat de parafine volledig gesmolten is, en de kleur zich ten volle vermengd heeft. Wanneer dat gebeurd is, kunnen we onze geurolie bijmengen. Ikzelf voeg 15 ml. geurolie bij, maar het staat u vrij om hiermee te experimenteren. Roer alles goed om, maar niet te hevig, zodat er zich geen luchtbelletjes kunnen vormen. Nu kunnen we onze plaatjes gaan vullen. De inhoud van ons conservenblik is voldoende voor het gieten van 7 plaatjes. Het is eventjes oefenen, maar na enkele keren gaat het als vanzelf. De truuk is eenvoudig. Je giet de parafine op de plaat, en wanneer de parafine zich volledig sluit, is de juiste hoeveelheid bereikt. Als er na het gieten van de 7 platen nog wat in de pot blijft, kan dit verdeeld worden over de platen. We laten nu alles ongeveer 15 minuutjes rusten, afhankelijk van de temperatuur. Hoe kouder, hoe sneller de parafine stolt. Om te weten wanneer de blokjes gesneden kunnen worden, voelen we heel voorzichtig aan de oppervlakte van de parafine. Wanneer deze hard aanvoelt en niet meer aan de vingers kleeft, kunnen we proberen te snijden met het aardappelmesje.Wanneer we bij de eerste snede nog vloeibare parafine aan de oppervlakte zien komen, wachten we nog even, en even later herhalen we onze poging. De grootte van de blokjes zouden we op ongeveer 1x1 cm. moeten krijgen, maar afmeten gaan we dat zeker niet doen. We snijden eerst volledig in de éne richting, daarna in de andere. Nu moet alles goed afkoelen. Ikzelf zet de platen 30 minuten in de vriezer, of 1 uur in de koelkast. Wanneer alles goed afgekoeld is, kunnen we alles van de platen halen, en de stukken die nog samen hangen, gewoon van elkaar breken. Zo, onze blokken en onze vorm zijn klaar. Nu kunnen we stilaan beginnen denken aan het gieten van onze kaars. Dat is voer voor een volgende bijdrage. Alvast veel plezier met het maken van de blokjes, en tot de volgende keer.
|