Ik ben John Juist, en gebruik soms ook wel de schuilnaam John en Klod 1125.
Ik ben een man en woon in Noorderkoggenland (Nederland) en mijn beroep is Beeldend Kunstenaar.
Ik ben geboren op 28/02/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Aquarelleren, hardlopen en naar Frankrijk gaan..
Ik heb 3 kinderen ( 2 kleindochters)en een hond .Mijn vrouw Dini is helaas aan kanker overleden op 21 mei 2012
Toen zijn we gaan lopen En hij tekende en ik tekende. Hij kon het heel goed. We hebben heel 1947 langs de weg geslapen, Meestal op het asfalt, DAT bleef het Längst warm, en gingen heel vroeg weer verder lopen. De meer pyreneen en Spanje inch Er waren Toen nog geen winkeltjes, in 47, was het ENIGE stokbrood. We hebben jaar geleefd van een stokbrood en druiven en heel veel mooie tekeningetjes als spoor achter ons gelaten. Dit zijn de echte Heyboeren, en dat ben ik nu weer aan het doen, alleen maar een spoor achter me laten. De tijd van beroemd zijn heb ik beleefd, en was niet aan mij besteed. De U-Bahn is mooier dan het museum. Als dier heb ik alles overleefd, geld heb ik nooit nodig gehad, ook nu nog niet. Vier prachtvrouwen zijn een bedrijf begonnen in wat ik zelf allemaal zie als Alleen maar overleven en een spoor achterlaten. Zij zijn een vennootschap en Zij zien het als kunst en hebben het in alle grote musea van de wereld gebracht. Ik heb er nooit een zien hangen en het interesseert me ook niet. Wel voor kip, wil Zij Kunnen nu doorbestaan na mijn dood. Ik Werd deur Beatrix gemaakt Ridder in de Orde van Oranje Nassau. En dat ben ik.
Toch wel heel erg geraakt door de reportage van Jan Slagter van de ouderen omroep Max over de toestand van ouderen in de extreme kou in Moldavie met bevroren ledematen en verstoken van warmte en eerste levensbehoefte. Ik roep hierbij de bezoekers van mijn blog op om te kijken bij Max maakt mogelijk en eventueel iets te storten op giro 4567 t.n.v. Ouderenhulp Soraca Moldavie. Iedere deken helpt.
Ergens,midden in het bos, ligt Kabouterdorp. Daar staan de kabouters heel gezellig naast elkaar onder de bomen of aan het open veld. Kabouterdorp lijkt op de grotemensenwereld maar alles is er veel kleiner. Elke kabouter heeft zijn eigen plaats die hij netjes schoonhoudt, want zij hebben een hekel aan rommel. Terwijl de mannetjes opruimen zorgen de vrouwtjes voor het eten, zo doet iedereen wat. Als de kabouters klaar zijn met hun werk, gaan ze lekker in het zonnetje zitten of ze maken een wandeling in het grote bos. Ze houden veel van bomen en bloemen en hebben bijna allemaal een mooie tuin waar ze heel trots op zijn. Menig weelderige paddestoel benoemd ons kleinzoontje met Plop, voor hem is ieder kabouterstoeltje van Plop en de grote mensen behoren daar niet op te gaan zitten. Wie kent er niet het liedje van : Op een rode paddestoel vol met witte stippen, zit kabouter Pinnemuts op en af te wippen? Als we zelf in ons eigen huis eens rondkijken en in de kasten en hoeken neuzen, wat zie je dan heel dikwijls, juist troep en nog eens troep en rommel. Veel huizen staan er vol mee. Kleren die je nooit meer draagt, boeken die je nooit leest, hele stapels papier die je ooit nog eens moet doorwerken, handige keukenhulpjes die maar een paar keer gebruikt worden, ongebruikte potten en pannen, dozen die er nog staan van de laatste verhuizing, dode planten, ongewenste cadeaus, heel veel fotos, aangebroken cosmetica, halfvolle blikken uitgedroogde verf, een gebroken vaas die je ooit eens moet lijmen, een hoop andere rommel waar je ooit denkt iets aan te hebben. Maar wie kan nu afstand nemen van die dingen waar misschien overal een verhaal aan zit? Ik vond nog een yohurtmaker op zolder, nooit zelf iets bereid, altijd verse gekocht in de winkel. Soms verplaatst de rommel zich van de zolder naar de kelder in de hoop dat we daar dan iets kunnen aanvangen ermee. De kelder hier dat is hopeloos, overal fietsenonderdelen en bloempotten die weer naar buiten moeten gezeuld worden. Ik vraag me dikwijls af of voor iedere schroef die in een plank gedreven wordt een ander boormachine nodig is? Van mannengereedschap daar weet ik niet veel van, zolang het ventje maar zijn kopjes en ondertassen mee terug naar de keuken brengt. In een vergeten hoekje dat doorweeft is met spinnenwebben zie ik al eens een vies ding staan dat ooit deel uit gemaakt heeft als een onderdeel van het servies maar nu in verre staat van ontbinding verkeerd. Bwéékes , wat moet ik hier nu mee maar ik kan dat onding toch niet wegdoen want dan ontbreekt er een onderdeel en een onvolledig servies dat is niet mooi om op tafel te zetten. Dikwijls denk ik dan aan die kabouters die s nachts voor je het werk komen doen en s morgens ligt dan alles netjes terug in de kast. Als ik dan weeral tegen ons kleintje zeg: jongen toch, hier moet eens goed huis gehouden worden , dan bekijkt hij mij met zijn mooie blauwe ogen (die hij uiteraard van mij geërfd heeft) en ineens zegt hij: maar oma toch, je kan toch die kabouter Plop eens vragen! Van kinderlijke onschuld gesproken. Als de hele boel uitruimen je tegenstaat, doe het dan kast voor kast, beperk je tot één kamer. Dus weg met die troep en rommel, geef het aan een ander, recycle het, verkoop het, verbrand het, naar de kringloopwinkel ermee! Wil je het toch houden, zorg dan dat het niet te vinden is.