Het donkere-bomen-bos
Morgen begin ik met de chemotherapie. Mijn ziekenhuistas met pyjama, sloffen en toiletspullen staat al klaar. Twee nachten slapen, achtenveertig uur aan het infuus, over twee weken weer, twaalf keer in totaal. Een half jaar lang kuren.
Chemo is een soort boksring, zeggen ze. Je stapt er in en je wordt knock-out geslagen. Je krabbelt op en je wordt weer knock-out geslagen. Je komt overeind, iets moeizamer dit keer en hup, weer een dreun. Enzovoort. Tot je niet meer op je benen kunt staan.
De gedachte is onverdraaglijk. Het voelt of ik aan de rand sta van het donkere-bomen-bos, met sparren, dennen en andere naargeestige groeisels. Ik moet er dwars doorheen om bij de groene weiden achter het bos te komen. Zit er achter elke stam een monster klaar om me te bespringen? Zullen er open plekken zijn waar de zon schijnt? Hoe ga ik op de kuur reageren? Welke bijwerkingen krijg ik? Gaat mijn haar uitvallen? Word ik misselijk? Kan ik straks niks meer uit de koelkast pakken omdat dat zeer doet aan mijn vingers? Doet het pijn?
Wat helpt is denken: ik doe de eerste kuur en dan zie ik wel hoe het gaat. Misschien doe ik er twee, of zes, of twaalf, maar ik stop als het te erg wordt.
Ellen gaf me de tip de chemotherapie te zien als een vriend die je helpt in de strijd tegen kanker. Dat beeld gaat mijn voorstellingsvermogen ver te boven. Een vriend, nee. Het voelt meer zo: je wordt gepest door een etterbak die twee koppen groter is dan jij en je huurt een andere etterbak in om m in elkaar te meppen. Een ongeleid projectiel dat aan jouw kant staat zolang je de afgesproken betaling aan geld of snoepjes op tijd voldoet. Zo niet, dan slaat hij jou in elkaar.
Ik ben nog nooit zo bang geweest. Mariane de Bruin 1956
20-06-2011 om 21:46
geschreven door john
|