Een verhaal van vroeger...
(Ingezonden door R. De Bock)
Waar de Begijnhoflaan een knik maakt, stond - en staat nog altijd - de statige woning van het gezin Pien. Vergeleken met de bewoners van de Sint-Rochusbuurt, was mijnheer Pien een welstellend man. Hij deed in Verzekeringen en alvorens je bij hem kon aankloppen op de voordeur, moest je eerst door een smeedijzeren poort, doorheen een geurige tuin met bloemen en voorbij een grote kersenboom. En die kersenboom was nu precies datgene waar wij als kind zo interesse in hadden. Nog meer dan in mijnheer Pien zijn dochters. In de zomer droeg die boom joekels van kersen waar je ‘t water van in de mond kreeg als je ’r gewoon al naar keek. Erbij komen was moeilijk omdat ‘den hof van Pien’ ommuurd was. Onze aanval op de verleidelijke vruchten bestond erin om langs de Rommelaarsluis op de muur te geraken en zo verder te klauteren tot bij de boom en daar een tak af te breken en met de buit op onze stappen terug te keren. Maar op een dag had Pien het gezien. Onze klauwende handen waren nog maar pas uitgestoken of daar zwaaide de voordeur open en Pien stormde naar buiten. ‘Hela kom eens naar beneden!’ riep hij. Wij kropen uit de boom en met gebogen hoofd ondergingen we een bolwassing. ‘Zijt gij niet ene van De Bock?’ vroeg hij streng. ‘Wat doet gij in mijne hof?’ ‘Kersen eten, mijnheer Pien’ zei ik. ‘Awel manneke’ zei hij, ik wil niet dat ge ooit nog kersen pikt, hebt ge mij gehoord?’ ‘Als ge goesting hebt in kersen’ zei hij ‘dan komt ge eens bellen en dan moogt in mijn boom kersen eten zoveel ge wilt, maar ge moogt er geen meepakken, akkoord ?’ ‘Ja, mijnheer Pien’ zei ik. Maar ik heb nooit nog een kers geplukt in den hof van Pien. Noch ergens anders. Ik was betrapt geweest en mijn goesting was over.
|