In het donker hoor ik haar roepen: "Dick!"
-"Ja, mam." Ik hou mijn hoofd dichtbij het hare.
-"Dick, wat heb ik me toch druk gemaakt om niks." Haar woorden klinken vluchtig, door het hijgen heen: "Ik heb zo getild aan dingen en ik zie nu dat het allemaal onzin is."
-"Wat mooi, mama, dat je dit ziet." Onze handen raken elkaar: "Wat fijn, dat je het hebt losgelaten."
-"Ja, maar wel een beetje laat.", lacht mijn moeder. Haar glimlach is mooi en diep. Haar glimlach komt al van de overkant.
-"Ach mam, we hebben de eeuwigheid."
Het ochtendlicht breekt door de ramen. Zonder voetstappen, zonder echo's in de gang, komt het einde naderbij. Ik schuif aan bij het bed van mijn moeder.
-"Vertrouw je wat er gaat komen, mama?", vraag ik.
-"Ja.", hijgt ze: "Dick, maar ik kan echt niet meer..."
Haar laatste woorden sterven weg en laten zich alleen maar raden. Ik koester haar. Ik ben uit haar fijne lichaam geboren en nu sterft zij in mijn liefhebbende armen. Samen houden we hetzelfde randje hemel vast.
Licht kreunend geeft mijn moeder de geest. Het klinkt - mijn moeder is preuts - als een zacht orgasme, een lichtvoetig intiem geluid.
Haar pupillen verwijden zich tot in hemel. Hoewel haar ogen donkerbruin zijn, zijn ze nu hemelsblauw. Ze lossen eenvoudig op in een volmaakte vrede.
Mijn moeder is oogverblindend mooi. Ze schittert in het licht van het Absolute. De hemel beweegt niet, alleen de wolken bewegen.
Met een merkwaardig licht gevoel daal ik de ziekenhuistrappen af naar beneden. Buiten is het zonnig. Ik zet mijn goed gepoetste zonnebril op.
Winkels gaan open, krantenrekken worden piepend en krakend naar voren geschoven. Het ware nieuws staat er niet in.
Alle menselijke bewegingen lijken onbeholpen en gebrekkig. Alsof het niet echt is, alsof het een tot mislukken gedoemd toneelstukje is.
Ik wandel het Oosterpark in en vlij mijzelf daar neer in het groene gras. Ik voel de aarde en de hemel voelt mij.
Er is geen afstand in deze serene eindeloze onweerstaanbare liefdevolle intense ongeboren en onsterfelijke stilte.
Di©k Sinnige