Overgave aan de hele werkelijkheid
Jezus zei: Gelukkig de mens die heeft geleden en het leven gevonden.
Gelukkig de mens die heeft geleden? Wat moeten we daar nu mee?
Het moet voor de Joodse tijdgenoten van Jezus in elk geval een verbazingwekkend vreemde uitspraak zijn geweest, schokkend lasterlijk zelfs. Het lijden was toch een straf van Jahweh op de zonde? Mozes was daarover toch duidelijk geweest? In het Bijbelboek Deuteronomium laat hij weten dat Jahweh als een rechter over het leven regeert. Wie hem volgt zal beloond worden, wie dat niet doet zal gestraft worden met ellende in alle mogelijke vormen. En latere Bijbelboeken zijn er niet onduidelijk over dat alle rampspoed die het Joodse volk keer op keer treft, een terechte straf is op de ongehoorzaamheid aan Jahweh.
De profeet Ezechiël laat Jahweh zeggen: 'Ik zal u niet ontzien en geen deernis hebben, maar Ik zal uw wandel aan u vergelden, uw gruwelen zullen op u neerkomen, en gij zult weten, dat Ik de Here ben.'
En de profeet Hosea voegt daar nog aan toe, eveneens sprekend namens Jahweh: 'Samaria moet boeten, omdat het weerspannig is geweest tegen zijn God. Door het zwaard zullen zij vallen, hun kleine kinderen zullen worden verpletterd, hun zwangere vrouwen zullen worden opengereten.'
Zo, dat is klare taal. En het is niet moeiljk vele andere vergelijkbare uitspraken te vinden in het Oude Testament.
Maar Jezus verlaat deze wraakzuchtige zienswijze en breekt er nadrukkelijk mee. In het Nieuwe Testament wordt verteld dat hij zich mengt met melaatsen en andere verschoppelingen. Daarmee laat hij zien dat niemand buitengesloten is van de naastenliefde waartoe hij oproept. Niemand, werkelijk niemand. Ieder mens is een naaste. Het antwoord van Jezus op het menselijk lijden is niet een beschuldigende vinger, maar barmhartigheid zonder oordeel. Dat is misschien wel het meest kenmerkende verschil tussen Jezus en het Oude Testament.
Dit logion past bij die revolutionair nieuwe houding van Jezus tegenover het lijden, maar voegt daar nog iets wezenlijks aan toe. Het laat zien dat de bereidheid het lijden oordeelloos te aanvaarden als deel van het leven, je tot heel mens maakt, tot ‘een levende’ in de symboliek van de gnostiek.
In het vorige logion spraken we al over de illusie van verlichting. Je kunt jezelf er een beeld van vormen hoe het is om verlicht te zijn en vervolgens jezelf gaan verbouwen om in dat beeld te passen. Zo'n illusie over het verlicht zijn kan het idee bevatten dat je als verlicht mens niet meer zult lijden, dat je daar dan boven zult staan. Maar met die gedachte, met dat ideaalbeeld van de verlichte, plaats je jezelf buiten je eigen heelheid als mens, buiten het leven.
Waar het steeds om gaat in het Thomasevangelie is de heelheid als mens. Die heelheid kan men niet verwerven door zichzelf op welke wijze dan ook te amputeren. Maar ook niet door de werkelijkheid te willen veranderen.
Het lijden is een onontkoombaar deel van het mens-zijn. Het is de andere kant van de liefde. We lijden bijvoorbeeld om het verlies van een dierbare omdat we deze medemens liefhebben. Onvoorwaardelijke liefde kan alleen bestaan in combinatie met de onvoorwaardelijke bereidheid tot het ervaren van de pijn die het leven ons soms ook aandoet.
Het zal niet lukken om als ‘verlicht’ mens alleen maar de pijnloze helft van de werkelijkheid te willen hebben en te streven naar een leven zonder lijden. Wie een heel mens wil worden zal de werkelijkheid als geheel moeten omarmen, met alles erop en eraan, zonder enig voorbehoud. Dat heet overgave. Overgave is onvoorwaardelijk. Alleen die overgave zal de mens ook de diepst mogelijke levensvreugde kunnen brengen. Als men die vreugde wil, zal men ook het lijden erbij moeten nemen.
Dat men om een heel mens te kunnen worden de werkelijkheid in z'n totaliteit zou moeten omarmen, is een standpunt dat vaak protest oproept. Want men verstaat dan dat je alles maar goed zou moeten vinden. Maar dat is helemaal niet wat hier bedoeld wordt. Dat je alles goed zou moeten vinden is een bedenksel, een opgelegd mentaal oordeel. Overgave betekent ook het loslaten van zulke opgelegde oordelen. Pas dan kan de werkelijkheid aan je verschijnen zoals die is, in heel zijn oneindige verscheidenheid, zonder iets daarvan buiten te sluiten. Dan heb je het leven gevonden. Dan is er emotionele openheid. Dat is de bereidheid geraakt te worden in het hart zonder voorwaarden.
Die onvoorwaardelijke bereidheid geraakt te worden kan heel goed tot gevolg hebben dat men een heftig innerlijk protest ervaart over een bepaalde toestand of handelswijze. Maar je kunt ook instemming ervaren, bijvoorbeeld in de vorm van een gelukservaring. Protest en instemming van het hart vormen dan de innerlijke richtlijnen voor het menselijk handelen, en niet de van buitenaf opgelegde oordelen. Die ervaringen zijn de boodschappers van de ziel. Daar heb je iets mee te doen. Dat zijn de opdrachten die het leven zelf je geeft.
Uit: Bram Moerland Thomas Evangelie Het weten van een ongelovige AnkhHermes 2014
|