Huisvesting
Een kooi voor de degoe moet vanwege de behoefte om te knagen van glas of metaal gemaakt zijn. Hout of (hard) plastic worden weggeknaagd. Er zijn wel een aantal voor- en nadelen tussen een glazen en een metalen kooi.
Een metalen kooi bestaat altijd uit tralies, een glazen kooi is van volglas. Dat betekent dat een glazen kooi moeilijker te ventileren is, en bijvoorbeeld nooit in de zon mag staan. Een metalen kooi heeft weer als nadeel dat zeer makkelijk tocht kan ontstaan, waar degoes absoluut niet tegen kunnen. daarom moet de kooi altijd in een dood hoekje staan, nooit bij deuren of ramen in de buurt.
Een metalen kooi heeft verder als voordelen dat de diertjes gemakkelijk kunnen klimmen, krassen in de metalen tralies niet zo opvallen als krassen in glas en accessoires als een drinkfles en een tredmolen eenvoudig zijn te bevestigen. Een glazen kooi heeft als voordelen dat er geen substraat buiten de kooi kan komen, en glas is gemakkelijker is schoon te maken dan de vele tralies van een metalen kooi. De tralies kunnen beter niet geverfd worden omdat de degoes er ongetwijfeld aan zullen knagen.
Een ander belangrijk verschil is dat een metalen kooi meestal een opening aan de zijkant heeft, glazen kooien (zoals oude aquariums) hebben een opening aan de bovenzijde. Net als cavias en hamsters zijn roofvogels belangrijke vijanden en als een degoe van boven benaderd wordt kan het diertje schrikken en zal soms bijten.
Andere vereisten
Degoes zijn erg beweeglijk en daarom hebben ze behoorlijk wat ruimte nodig. De kooi moet vooral hoog zijn, minimaal vijftig centimeter. Een voordeel van een grote kooi is dat de degoes zich fijner voelen omdat ze genoeg ruimte hebben om te klauteren en zich beter kunnen terugtrekken. Zelf kan je ze ook veel meer zien bewegen en als er uitbreiding op komst is van het aantal dieren in de kooi kan dat gemakkelijk.
De inrichting van de kooi bestaat uit een voederbak en een drinkflesje. De voerbak moet wel zwaar genoeg zijn zodat ze deze niet kunnen omgooien. Het waterflesje dient liefst van glas te zijn zodat ze het niet kapot kunnen bijten. Verder moeten er in de kooi genoeg klimmogelijkheden zijn, zoals trapjes en takken. Ook moeten er voldoende dingen zijn om te kunnen knagen, zoals een knaagsteen en takjes van wilgenbomen en fruitbomen. Een nestkastje in de kooi geeft de degoe de mogelijkheid zich terug te trekken, degoes schuilen graag in donkere hoekjes. Er moet ook echt een tredmolen in de kooi aanwezig zijn omdat ze graag rennen en zo hun energie kwijt kunnen.
Degoes hebben gevoelige longen, dus de bodembedekking mag niet stoffig zijn. Doordat de degoe erg beweeglijk is laat hij alles opwaaien, stro of zaagsel zijn al te stoffig voor degoes. Behalve dat er stof tussen het zaagsel zit, is het gemaakt van naaldhout dat abietinezuur bevat. Dit tast o.a. de luchtwegen en lever aan en kan allergische reacties opwekken. Ook dennenhout blijkt niet goed te zijn voor de degoes. Voorkeur verdienen houtkrullen waaronder een laagje kattenbakkorrels is gestrooid, die absorberen alles erg goed en de kooi ruikt iets langer fris. Hoe vaak de kooi verschoond moet worden hangt af van het aantal degoes dat er in zit en de grootte van de kooi. De bodembedekking kan het best iedere week worden vervangen.
Naast de bodembedekking is ook chinchillazand benodigd, omdat degoes graag in dit zand gaan liggen rollen. Hierdoor wordt hun vacht lekker schoon en er komt een mooie glans op. Door dit zand vaak te zeven of te vernieuwen kunnen ze zich steeds in schoon zand badderen. Om te vermijden dat het zand naast het badje valt moet het bakje smaller zijn aan de bovenkant. Degoes zijn ook gek op hooi waarmee ze nestjes maken en waarop ze graag knagen. Ook in het hooi mag er natuurlijk geen grote hoeveelheid stof zitten. |