Negentienhonderd 44 van de vorige eeuw rolden dan de tanks van de bevrijders ons dorp binnen, het waren geen Amerikanen maar Canadezen. De volgende dag om acht uur werd onze keukendeur die uitkwam op het koertje ingetrapt en vier of vijf mannen in civiel met witte banden rond hun mouw, bewapend met Mosergeweren kwamen binnen, ze kwamen mijn vader ophalen die tijdends de Duitse bezetting bij de Fabriekswacht was geweest, als kind had ik steeds begrepen dat het zijn taak was de fabrieken tegen sabateuren te bewaken, hij moest nu zijn Fabriekswacht uniform aantrekken en zo werd hij meegenomen. Een jaar later werd hij veroordeeld tot negen jaar dwangarbeid in de kolenmijnen van Eisden. Op school werd ik door sommige jongens uitgescholden als zwartzak en als ik boodschappen moest gaan halen werd ik door andere jongens achterna gelopen die zwartzak tegen mij riepen en met stenen naar mij wierpen. Dat was in Hemiksem 1944. Toen ik enkele weken later met mijn vijf jaar jongere broerje die dus drie jaar oud was voorbij het politiecomisariaat kwam dat toen gevestigt was onder het gemeentehuis, sloeg de naoorlogse komisaris die daar voor de deur stond met een regel op het hoofd van mijn broertje en schold hem uit voor zwartzak, mijn broerje begon te huilen. Thuis vertelde ik mijn moeder wat er gebeurt was, zij trok haar jas aan en stormde naar het politiecomisariaat,ik haar achterna, de heldaftige komisaris zat achter zijn burea en zonder verder iets te zeggen gaf mijn moeder hem een draai om de oren, zijn kepie viel hem daarbij van het hoofd blijf in het vervolg met uw poten van mijn kinderen af, zei mijn moeder toen en ze nam mij bij de hand en trok mij mee naar buiten. Als men als kind zulke dingen heeft meegemaakt, die in het belgenland plaats vonden kan men voor dit land geen greintje respect meer opbrengen.
Kartuizer.
|