Het Christendom is een mooi sprookje, God wordt mens in de persoon van Jezus van Nazareth. Deze mens geworden God klaagt de toenmalige Joodse klerus aan en zegt, dat zij witgekalkte graven zijn, binnenin vol rottigheid. Hij kiest de zijde van de overspelige vrouw, die gestenigt zou worden, in sommige godsdiensten bestaan deze praktijken nog, en zegt, dat wie zonder zonde is, de eerste steen mag werpen. Hij zegt ook, dat de Sabath (de zondag) voor de mensen daar is en niet omgekeerd. Verder zegt hij, dat men het rijk Gods niet in de tempel moet zoeken, wij zouden nu zeggen, niet in een kerkgebouw, maar wel in het hart van de mens. Hij zegt, dat wij alle mensen moeten behandelen zoals we zelf behandeld willen worden en dat de naastenliefde het hoogste gebod is. Hij kiest de zijde van de armen en de verdrukten en haalt daardoor de haat van de machtigen op zich, die dan de mens geworden God laten kruizigen. Later hebben weer andere potentaten dit sprookje uitgebouwd met allerlei theologische spitsvondigheden en dogma´s. Pausen, kardinalen en bisschoppen, die in de naam van God de mensen wilden tiraniseren, die het volk hebben uitgebuit en aanspraak maakten op absolute Goddelijke macht, "heilige vaders" die oorlogen veroorzaakten en zich daarbij beriepen op Goddelijk gezag en die andersdenkenden op de brandstapel brachten. Deze duistere tijden hebben wij gelukkig achter ons gelaten. Intussen weten we, dat het een sprookje is, we weten nu dat priesters geen tovenaars zijn, die brood en wijn in het lichaam en bloed van God kunnen veranderen, maar dat de Eucharistieviering een mooi symbool van samenhorigheid is. Maar, op dit sprookje is onze hele cultuur opgebouwd en omdat het een mooi sprookje is, is dat goed zo. Onze middeleeuwse kathedralen zijn werkelijk stenen gedichten van hemelheimwee, zoals de dichter, Wies Moens, in zijn gedicht, Torens van Dietsland, treffend zegt. De mens heeft behoefte aan sprookjes en zoekt het hogere om weg te komen van het platvloerse alledaagse, de wereld waarin we leven is al somber en grijs genoeg. Het mooie aan dit sprookje is, dat daarop onze hele cultuur is opgebouwd, onze cultuur van naastenliefde, van verdraagzaamheid tegenover elkaar en van eerbied voor het leven en voor elk levend wezen en onze cultuur van respect voor de zienswijze en het geloof van anderen. Daarom mogen wij niet dulden, dat er nu bij ons figuren opduiken, die de praktijken van onze middeleeuwse pausen, kardinalen en bisschoppen weer in de praktijk willen brengen en zich daarbij weer op goddelijk gezag beroepen. Wij moeten hen duidelijk maken, dat wij trouw willen blijven aan ons Christelijk sprookje, ontdaan van alle dogma´s en middeleeuws bijgeloof, in de geest van naastenliefde en eerbied voor elkaar, en dat zij, wanneer zij bij ons willen leven, zich aan deze, onze cultuur, zullen moeten aanpassen. Gastvrijheid is goed, maar de gast mag niet verlangen, dat de gastgever zich aan zijn gebruiken aansluit.