De
keeshond zou afstammen van turfhonden, prehistorische spitsen waarvan
de fossiele resten op verschillende plaatsen in Europa zijn teruggevonden. In
afbeeldingen op Griekse vazen zijn ook keeshonden herkend, hoewel dat niet in
overeenstemming is met de veronderstelde noordelijke afkomst van het ras.
Een
middeleeuws zegel van de stad Amsterdam toont een keesachtige hond aan boord
van een schip, maar in het algemeen zijn oude afbeeldingen van keeshonden
schaars. Dit heeft te maken met de lage status van de hond, vergeleken met de
jachthonden van de adel. Luther en Mozart zijn echter genoemd als eigenaren van
een keeshond. In de 18e eeuw werd de grote kees in Engeland geïntroduceerd als pomeranian,
de naam verwijst naar de streek Pommeren in Duitsland, vanwaar kennelijk honden
van dit type geïmporteerd werden. Witte keeshonden werden meerdere malen door Thomas
Gainsborough afgebeeld.
In
Nederland werd het ras in de 18e eeuw het symbool van de Patriotten, en hij stond tegenover de mopshond van hun
Orangistische tegenstanders. Verondersteld wordt dat de naam keeshond afgeleid
is van die van de patriot Cornelis (Kees) de Gijselaar. In ieder geval werden de
Patriotten ook als Kezen betiteld.
Keeshonden
werden vroeger in Duitsland en Nederland gebruikt als waakhond, eventueel aan
boord van een schip. Ze waren doorgaans iets kleiner dan de huidige grote kees.
Dergelijke standaard keeshonden werden eind 19e eeuw op de eerste hondenshows
ingeschreven. Het fokken van de kleine keeshond was al eerder in de 19e eeuw
begonnen, de Engelse koninginVictoria importeerde
kleine keeshonden uit Italië. Rond 1900 was de kleine kees enige tijd een
modehond. In 1924 werd de Nederlandse Keeshonden Club (NKC) opgericht.
In de
jaren 1920 begon men in Engeland ook weer met de grote keeshonden te fokken,
waarbij uit Nederland geïmporteerde wolfsgrijze exemplaren een belangrijke rol
speelden. Vandaar dat het Nederlandse woord keeshond daar in gebruik kwam als aanduiding
voor de wolfsgrijze kees. Dit is naast de dwergkees nog steeds de enige variant
die in Engeland en Amerika erkend is. De populaire wolfskees wordt er vaak
gezien als een authentiek Nederlands ras.
De
middenslag keeshond is uit de kleine kees gefokt en werd door de FCI erkend in
1970. Vier jaar later volgde de erkenning van de dwergkees, om aansluiting te
houden met de in Amerika populaire en steeds verder verdwergende pomeranian.
De wolfsgrijze keeshond kreeg in de FCI landen eveneens een aparte plaats naast
de grote kees om te voorkomen dat de liefhebbers van de Anglo-Amerikaanse keeshond in Europa een eigen ras zouden gaan
vormen.
Tegenwoordig
zijn de dwergkeeshond en de wolfskees in behoorlijke aantallen op hondenshows
vertegenwoordigd, daarnaast is er nog wel eens een witte standaard keeshond te
zien en een enkele kleine of middenslag keeshond in wit of oranje. De overige
variëteiten van het ras zijn zeldzame verschijningen. De bruine grote keeshond
is waarschijnlijk uitgestorven, met de zwarte is het niet veel beter gesteld.
Deze dieren staan in Duitsland op een rode lijst van bedreigde huisdiersoorten.
|