19/3 Ik stierf en Jezus gaf mij een merkteken - Great Miracles Avenue
Bij een zelfmoordpoging door een overdosis pillen: Ik gleed weg. Op het moment dat mijn ogen dicht gingen veranderde alles. Het voelde alsof ik op reis was. Ik stond aan de oever van een grote en brede rivier en ik kon vier baby's zien ze waren aan de overkant van de rivier. Het waren baby's maar ze konden praten en schreeuwen. Ze riepen naar mij: Mammie Mammie maar er was niets dat ik kon doen omdat een grote rivier ons scheidde. De Grote Rivier betekende de dood die ik mezelf had opgelegd. Als ik mijn leven niet had genomen zouden die vier kinderen, de kinderen zijn geweest die God voor mij had voorbereid. Ze waren de antwoorden op mijn gebeden, maar omdat ik niet verder in de geest kon zien, wist ik niet dat God iets groots voor mij aan het voorbereiden was. Maar alles was nu te laat omdat ik dood was.
Vanaf daar veranderde het tafereel mijn lichaam was gewichtloos maar toch trok iets zwaars me naar beneden. Ik kon niets zien maar ik voelde een koude wind langs me heen razen. Er was geen geluid. Ik probeerde te schreeuwen maar er kwamen geen woorden. Mijn lichaam voelde als bevroren. Angst greep me aan als nooit tevoren. De duisternis werd dikker en drukte tegen me aan van alle kanten. Hoe dieper ik ging, hoe kouder het werd. Mijn hart raasde toen ik me realiseerde dat ik ergens naartoe werd gebracht, ergens waar het echt vreselijk was. Plotseling landde ik op vaste grond.
De duisternis om me heen veranderde en openbaarde een plaatsdie ik niet volledig kan beschrijven. Maar toen verstikte de lucht me bijna. Ik hoorde geschreeuw in de verte en lange en pijnlijke kreten. Ik keek om me heen en zag figuren in de schaduwen. Sommigen bogen zich diep voorover en bedekten hun gezichten. Terwijl anderen doelloos ronddwaalden, de grond onder me voelde heet, als kolen van vuur onder mijn voeten. Er was een vieze stank en voor me stond een enorme poort: donker en torenhoog. Achter de poort zag ik vlammen en schaduwen bewegen. Elke stap die ik zette voelde zwaarder. Toen ik de ingang naderde voelde ik een aanwezigheid vol haat. Het wikkelde zich om me heen en fluisterde leugens in mijn oren: je hoort hier thuis, je verdient dit, je zult ervoor boeten, je leven benemen.
Dit maakte me echt bang. Ik probeerde terug te draaien maar de kracht duwde me naar voren. Net toen ik op het punt stond de donkere poort binnen te gaan, scheen er plotseling licht door de duisternis. Het was zo helder dat ik voor het eerst mijn ogen moest bedekken. In wat voelde als een eeuwigheid kon ik ademen. Toen zag ik iemand midden in het licht staan, een figuur. Ik kon zijn gezicht niet duidelijk zien, maar ik wist wie het was. Mijn hart herkende Hem onmiddellijk. Het was Jezus. Ik viel op mijn knieën. Al de duisternis die me momenten daarvoor had gegrepen was weg. Het werd vervangen door een gevoel van overweldigende liefde. Ik voelde me onwaardig om in Zijn aanwezigheid te zijn toch kon ik niet wegkijken.
Hij stond rechtop en stralend. Zijn licht was sterk en krachtig en het duwde elke schaduw weg. Jezus strekte Zijn hand naar me uit en toen Zijn licht me aanraakte verdween elke angst, elke pijn, elke las,t die ik al die jaren had gedragen. Zijn stem was niet luid maar vulde mijn hele wezen, hoewel Hij geen woorden sprak. Op dat moment begreep ik alles. Toen ik knielde voor Jezus, overweldigd door Zijn aanwezigheid strekte Hij Zijn hand uit en raakte Mijn hoofd aan. Plotseling verspreidde zich een warmte door me heen. Het vulde elk deel van mijn wezen. Nadat Hij mijn hoofd had aangeraakt zag ik dat er een kroon op Mijn hoofd was geplaatst. Hij zette een kroon op mijn hoofd. Ik begreep niet waarom er een kroon op mijn hoofd was geplaatst. Ik verdiende dit niet. Jezus keek me aan met Zijn ogen vol liefde en mededogen.
Hoewel Hij in eerste instantie geen woorden sprak begreep ik dat deze kroon geen beloning was voor iets dat ik had gedaan, maar een teken van Zijn genade. Hij had mijn trouw gezien door al mijn beproevingen, zelfs toen mijn hart brak, zelfs toen ik alleen huilde, nacht na nacht, maar toch hield ik vast aan mijn geloof. De kroon was een teken van trouw, een teken van rechtvaardigheid. Toen sprak Jezus. Hij vertelde me dat hoewel ik veel had geleden, ik trouw was gebleven door alle tegenslagen. Ik had nooit mijn geloof in Hem losgelaten zelfs toen ik bad voor een kind en geen antwoord kreeg.
Ik heb me niet afgekeerd om hulp te zoeken van waar dan ook. Ik keek nog steeds naar Hem op, zelfs toen mijn man me verraadde, me slecht behandelde en mij de schuld gaf van ons verlies. Ik klampte me vast aan God. Iedereen, inclusief mijn eigen familie verwaarloosde me, maar ik had nog steeds geloof in Hem. Jezus zei dat deze trouw de reden was waarom Hij me had gered, niet omdat ik perfect was maar omdat ik Hem had vertrouwd, zelfs in de donkerste momenten. Hij vertelde me dat degenen die standvastig blijven in hun geloof, ongeacht de beproevingen, het merkteken van rechtvaardigheid zullen dragen. Het is geen merkteken dat door de ogen van mensen wordt gezien maar alleen door God bekend is.
Hij vertelde me dat ik op het pad naar de Hel was geweest niet vanwege mijn lijden maar vanwege mijn keuze om zelfmoord te plegen. Hij zei dat het een zonde is. Het leven behoort aan de Vader en niemand heeft het recht om het te beëindigen. Jezus legde uit dat als ik op natuurlijke wijze was gestorven, ik bij Hem in de Hemel zou zijn geweest vanwege mijn trouw, maar door mijn leven te nemen, had ik Zijn wil overtreden. Die keuze had me bijna de eeuwigheid gekost. Hij vertelde me dat Hij me nog een kans gaf, een kans om terug te keren en voor Hem te leven.
Hij zei dat ik moest delen wat ik had gezien en anderen moest waarschuwen. Elke Christen zonder het merkteken van rechtvaardigheid zou de Hemel niet binnengaan. Trouw aan God, zelfs in de moeilijkste tijden, is wat Zijn volk onderscheidt. Toen ik mijn ogen opende, draaide ik mijn hoofd om en realiseerde me dat ik nog steeds in mijn kamer was. Er was niemand thuis om me zelfs maar naar het ziekenhuis te brengen nadat ik was gestorven. Ik probeerde rechtop te zitten, maar mijn lichaam was zwak. Toen ik om me heen keek, zag ik een Bijbelvers op de muur geschreven. Dit was wat ik op de muur zag. Ik citeer nu.
Er wacht mij de kroon van rechtvaardigheid die de Heer, de rechtvaardige rechter, mij op die dag zal toekennen, en niet alleen aan mij, maar ook aan allen die naar Zijn verschijning hebben verlangd. Amen. Dit vers is te vinden in 2 Timoteüs 4:8. Tranen vulden mijn ogen toen ik de woorden las. Ik wist dat het geen toeval was. Jezus had mij de waarheid laten zien dat degenen die trouw blijven, een kroon van rechtvaardigheid zullen ontvangen, wat het merkteken is voor ons gelovigen. (Ze heeft nu deze 4 kinderen.)
|