4/7 H. Faustina - weten de doden dat ze dood zijn? - Living Faith Daily
De H. Faustina zag een visioen van zielen die volledig ontwaakt zijn, sommigen verheugd, anderen in kwelling, en velen nog steeds in Gods genade, die een zuivering in het vagevuur ondergaan. De waarheid is dat de doden het weten. Ze weten waar ze zijn, waarom ze daar waren en wat ze gemist hebben. En dat besef brandt van spijt of stroomt over van vreugde. Op het moment van de dood wordt de ziel zich op schokkende wijze bewust, niet alleen van wat er gebeurt, maar ook van de eeuwige gevolgen van haar leven op aarde.
Aan de H. Faustina werden zielen getoond die geschokt waren toen ze ontdekten dat ze gescheiden waren van God. Niet omdat ze de waarheid nooit hoorden, maar omdat ze die verwierpen. Anderen brandden van verlangen, niet naar meer tijd, maar naar een enkel gebed dat ze niet hadden uitgesproken toen ze de kans hadden. Jezus liet de H. Faustina het eeuwige lot zien van bepaalde zielen, niet alleen in de Hemel, maar ook in de Hel. Wat ze zag was echt. Ze schreef: "Ik zag zielen in groten getale in de Hel vallen.
Het waren mensen die niet geloofden dat de Hel bestond. En toen ze stierven, wisten ze het. Ze wisten precies waar ze waren." (Dagboek 741). Op dat moment verdween de illusie. De ziel ontwaakte. En wat haar het meest achtervolgde, was het besef van wat ze verloren had, en dat het nu onomkeerbaar was. Maar niet alle zielen die ze zag, waren veroordeeld. Velen schreeuwden het uit vanuit het Vagevuur, verlangend naar gebed. Ze lijden, maar ze zijn gelukkig, schreef ze, omdat ze zeker zijn van de Hemel. Deze zielen, hoewel ze nog steeds worden gezuiverd, worden bewaard in Gods genade, en ze weten het. Maar de tragedie is dat veel zielen in het Vagevuur belanden, maar weinigen op aarde bidden voor hen.
Jezus vertelde verhalen, gelijkenissen die bedoeld waren om ons wakker te schudden. En in Lucas 16 vertelt hij een van de meest ontnuchterende. Een rijke man leefde in luxe. Lazarus, een arme bedelaar, zat buiten zijn poort, genegeerd, over het hoofd gezien. Ze stierven allebei. Maar de dood wiste hun identiteit niet uit. Hij onthulde hun lot. Jezus zegt: "In het dodenrijk, waar hij in doodsangst verkeerde, keek de rijke man op en zag in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde." Lucas 16:23. De rijke man kon zien, hij kon voelen, hij kon spreken, en het meest aangrijpende van alles, hij kon zich herinneren.
Hij was bij bewustzijn, gekweld en wist precies waarom hij daar was. Hij smeekte om een druppel water. Hij smeekte Abraham om Lazarus te sturen om zijn vijf broers te waarschuwen, zeggende: "Als iemand uit de doden naar hen toe komt, zullen ze zich bekeren." Maar Abraham antwoordde: "Ze hebben Mozes en de profeten. Laten ze naar hen luisteren." Dit is goddelijke waarheid. De doden weten het. Ze weten waar ze zijn. Ze weten wie ze waren en ze weten wat ze hadden moeten doen.
Lazarus daarentegen werd getroost. Zijn lijden eindigde, maar zijn ziel bleef aanwezig, zich verheugend in eeuwige rust. Deze gelijkenis is een venster. Een venster naar de bewuste staat van de ziel na de dood. Een venster naar de genade die we nog steeds kunnen kiezen en het oordeel dat we niet mogen negeren. En voor hen die wachten zoals de broers van de rijke man, is het ook een laatste kans zolang er nog adem is.
Eén van de krachtigste bewijzen dat de doden bij bewustzijn blijven, komt van de gedaanteverandering van Jezus op de berg Tabor. Jezus neemt Petrus, Jakobus en Johannes mee de berg Tabor op. Daar, voor hun ogen, ondergaat Hij een gedaanteverandering. Zijn gezicht straalde als de zon. Zijn kleren werden oogverblindend wit. En dan verschijnen er twee figuren, Mozes en Elia. Ze zijn echt, herkenbaar, en spreken met Jezus over zijn aanstaande lijden. Matteüs 17:13. Mozes was eeuwen eerder gestorven. Elia was in een vurige wagen opgenomen. En toch zijn ze daar, levend, bewust en verwikkeld in een goddelijk gesprek. Ze wisten wie Jezus was. Ze wisten wat Hij zou lijden. Ze waren bedachtzaam, alert en vol doel. De evangeliën portretteren hen als deelnemers aan Gods eeuwige plan.
Dit moment vernietigt het idee dat de doden onbewust zijn en in een stille leegte wachten. Het openbaart dat de rechtvaardige doden volledig levend, actief en deelnemen aan de redding van zielen. De Hemel is niet zomaar rust. Het is een vervulde missie. Het is een verdiepte gemeenschap. Het is gedeelde glorie. Voor de gelovige is de dood een diepere missie. Voor ons is de Hemel is geen afstand. Het is gemeenschap.
Gemeenschap met heiligen die nog steeds met ons meelopen, volledig bewust, volledig levend, en voor ons pleitend op manieren die we misschien nooit volledig zullen begrijpen totdat we ons bij hen voegen. Niet elke ziel die sterft in Gods genade is onmiddellijk klaar voor de Hemel. Sommigen hebben zuivering nodig, voorbereiding. En de Kerk noemt deze genadevolle staat, door middel van heilige traditie en Schrift, een Vagevuur. De H. Faustina schreef over zielen in het Vagevuur die niet naar redding verlangden, maar naar gebed. Ze zag hen lijden, niet in wanhoop, maar in hoop.
Ze werden niet vergeten. Ze wachtten. De catechismus leert dat het vagevuur een noodzakelijke reiniging is voor hen die in vriendschap met God sterven, maar nog genezing nodig hebben van de restanten van de zonde. CKK 1030-1031. Deze zielen zijn gered, maar nog niet volledig geheiligd. Ze weten dat hun redding verzekerd is, maar ze weten ook dat ze nog niet klaar zijn om het aangezicht van God te aanschouwen. Ze herinneren zich, ze bekeren zich, ze wachten en ze vertrouwen op ons, onze missen, onze rozenkransen, onze offers die in liefde worden gebracht. Want liefde eindigt niet bij de dood, ze verdiept zich.
Het Vagevuur is een genade, een plaats van barmhartigheid waar zielen worden gelouterd door Gods liefde en ondersteund door de onze. En terwijl zij voor ons bidden, mogen wij nooit vergeten voor hen te bidden. De dood kan eenzaam lijken, maar voor de gelovige is dat nooit zo. De Kerk leert dat elke ziel is toevertrouwd aan een beschermengel, een Hemelse metgezel die ons begeleidt van onze geboorte tot onze laatste ademtocht. En wanneer dat moment aanbreekt, worden we niet in de steek gelaten. We worden begeleid. In Lucas 16:22 zegt Jezus: De arme man stierf en werd door de engelen in Abrahams schoot gedragen.
Engelen keken niet van verre toe. Ze brachten Lazarus in vertroosting. Het is een belofte. Voor de gelovige is de dood geen val in het onbekende. Het is een overdracht van onze beschermengel naar de omhelzing van God. Psalm 91:11 verzekert ons dat Hij Zijn engelen zal bevelen om je te beschermen op al je wegen. En dat bevel houdt niet op wanneer het leven eindigt. Het gaat door tot in de eeuwigheid. De heiligen spreken ook over engelen die aanwezig zijn bij sterfbedden en gebeden fluisteren, demonen afweren en de ziel troosten bij het overgaan. Voor velen brengt dit vrede. Want wanneer dat laatste moment aanbreekt, zullen we niet alleen zijn. De Hemel zendt hulp. En zij die in Christus sterven, worden niet naar de duisternis gedragen, maar naar het licht. Maar zodra we sterven, is onze eeuwigheid bezegeld. Er zijn geen herkansingen, geen tweede kansen, geen heronderhandelingen aan de andere kant.
Hebreeën 9:27 zegt: Eens moeten mensen sterven en daarna volgt het oordeel. Wanneer de ziel het lichaam verlaat, wordt haar lot: Hemel, Vagevuur of Hel, bepaald door het leven dat ze heeft geleefd, de keuzes die ze heeft gemaakt en of ze werkelijk aan Christus toebehoorde. Dit is gerechtigheid, maar ook genade, omdat God ons nu alle kansen heeft gegeven om voor Hem te kiezen. Veel mensen leven alsof ze later nog tijd zullen hebben. Tijd om te veranderen, tijd om berouw te tonen, tijd om te vergeven, maar de dood kondigt zich zelden van tevoren aan. Hij komt plotseling, stil, soms midden in het gewone leven. En op dat moment ontwaakt de ziel. Ze weet het. Ze herinnert het zich.
Ze ziet het helder, misschien voor het eerst, maar ze kan niet langer kiezen. De H. Faustina zag zielen verteerd door spijt, niet omdat God hen verwierp, maar omdat zij Hem verwierpen. Zijn genade was beschikbaar. Zijn liefde wachtte. Maar ze stelden uit. Vandaag wordt diezelfde genade ons aangeboden. Christus' armen zijn geopend. Zijn H. Hart brandt nog steeds van liefde voor elke ziel. Maar liefde moet aanvaard worden. Genade moet gekozen worden. Redding is niet automatisch. Het wordt aangeboden. En zodra dit leven eindigt, is dat aanbod niet langer beschikbaar. Als je daarom de Heilige Geest in je hart voelt, wacht dan niet. Reageer nu. Want morgen is niet gegarandeerd.
Als het moment van de dood werkelijk alles onthult, hoe bereiden we ons dan voor? Het antwoord is trouw. De Kerk in haar wijsheid geeft ons alles wat we nodig hebben. Biecht, de eucharistie, een dagelijks gebed, liefdadigheidsdaden en bovenal een relatie met Jezus Christus die leeft. Ga regelmatig biechten. Houd je ziel in staat van genade. Wacht niet met vergeven. Stel genade niet uit. Vraag de Heilige Geest elke dag: als ik vannacht zou sterven, zou ik er dan klaar voor zijn?
Maak er een gewoonte van om te bidden voor de zielen in het Vagevuur. Want door dat te doen, herinner je je eigen ziel eraan dat dit leven niet het einde is. De H. Alfonsus van Liguori zei ooit: "De grootste genade die God een ziel kan schenken, is sterven in zijn vriendschap." Die genade is nu beschikbaar. Leef dus op zo'n manier Dat de dood geen verrassing is, maar een thuiskomst. En wanneer jouw moment komt, zul je het niet met angst, maar met vrede tegemoet treden.
|