14/7 Boodschap van Jezus - Vickie&UpperRoom Ministries
Matteüs 4:19: "Volg Mij, en Ik zal van jullie vissers van mensen maken."
Hij zegt: "Een visser weet dat er vis in de zee is." Dat klopt. Anders zou je niet aan het vissen zijn. In die wetenschap neemt hij alles mee voor de reis. Als hij de gedachte had dat er geen vis is, zou zijn reis zinloos zijn en zonder voedsel. Maar het tegenovergestelde is waar. Er zijn vissen in allerlei vormen en maten. De visser zet het aas uit om de vis te vangen. Dit kun je zijn gezindheid noemen, de gezindheid om te ontvangen. Dan heeft de visser de benodigde middelen, het net om de vis te vangen.
Hij doet wat nodig is om het aas in de wateren waar overvloedig veel vissen zijn te lossen. De visser is ook gekleed voor de tocht. In dit geval spreekt Jezus over onze reis op aarde, onze missie op aarde en de spirituele strijd waarin we ons bevinden, waarbij we min of meer gekleed zijn in onze strijdvermoeidheid. Hij zegt dat de visser gekleed is voor de tocht met een grote blootstelling aan de elementen, want Hij kleedt zich voor wat hem te wachten staat, of het nu stormen, wind of zon zijn.
Dit zou het voorbereidende werk zijn. Dat is ons werk: het lezen van het Woord, het bijwonen van de heilige Mis, het bijwonen van de aanbidding. Dit zou het voorbereidende werk zijn om klaar te zijn en voorbereid te worden op het werk dat bij de missie hoort. In het natuurlijke geval gaat het om vissen, maar in het bovennatuurlijke gaat het om het leven van de getransformeerde levensstijl in Hem, door het Woord, enz. Daarom is moet je voorbereid zijn op het werk dat voor je ligt.
Of je nu te maken hebt met droogte, moessons, oorlog of oogst, je voorbereiding op wat je kunt tegenkomen is de kennis die je hebt opgedaan door de studie van Zijn glorierijke Woord. Handelend in deugden, handelend met de gaven van de Heilige Geest en Zijn inspiraties, de mysteries van de rozenkrans overwegend, genade na genade vergarend, verzamelend, verzamelend als voedsel voor de tocht.
Deze kennis is je pantser. Dat staat beschreven in Efeziërs 6. Hij zegt: terwijl je in de boot zit en op de goddelijke stroom vaart, wanneer Ik je meeneem, hoe Ik je meeneem, waar Ik je ook heenbreng, draag Ik je op geen enkel tuig mee te nemen dat de stroom waarover Ik spreek zou kunnen weerstaan. Je moet je overgeven aan Mijn wil, je niet druk maken, geen weerstand bieden aan wat je onderweg tegenkomt terwijl je op de stroom bent.
Want Ik heb alles voorbereid, aan alles gedacht en in alles voorzien. Zeg Me dat je je hebt overgegeven en dat Ik Mijn gang mag gaan terwijl Ik je leid, begeleid en begiftig met alle hemelse steun die je nodig hebt om te groeien in heiligheid, vroomheid en intimiteit die Ik vind in Mijn wil die in je woont. Ik zal het werk in en door jou doen met een oneindige voorraad die Ik in mijn aanwezigheid vind.
En Hij nodigt ons uit. Kies ervoor om vissers te zijn die zonder twijfel weten dat er vissen in de zee zijn. Weten dat er vissen zijn zonder ze zelfs maar te zien, want de oceaan is de bron van vis en voedsel. De visser draagt zijn harnas. De visser laat zijn boot ongestoord met de stroming meevaren, vertrouwend op waar Ik hem heen breng. De visser heeft zijn materiaal en aas klaargelegd, wetende dat er voedsel in de zee is, een zee die overvloedig is en zich vermenigvuldigt.
Kijk, het doet twee dingen tegelijk. Het is overvloedig en vermenigvuldigt zich, het is goed zonder dat je het zelfs maar weet dat Ik aan het werk ben. Ik heb voorbereid wat nodig is voor jou. Luister, wees waakzaam. Mijn aanwezigheid is aanwezig voor jou. Wees in vrede en vertrouw Mij. Heb vertrouwen. Ik ken je. Ken je Mij? De vrucht zal het vertellen. Amen.
|