11/8 De Katholieke Heilige Mis - Zr Beghe
Mijn liefste, mijn geliefde, wees gezegend, jullie die Mijn Heilig Hart zo na staan, Ik hou zoveel van jullie dat Ik Mijn Kruisoffer in jullie dagelijks leven nooit ophoud te hernieuwen. In elke Heilige Mis bied Ik Mijzelf aan Mijn hemelse Vader aan voor jullie redding, te midden van alle hardheid, lijden en wreedheid van Mijn Lijden en Mijn Kruis. De Heilige Mis is de onbloedige hernieuwing van Mijn Offer, maar wat betekent dat? Betekent het dat aan het altaar van jullie kerk alles onbloedig is, alles kalm, alles zich herhalend, voor sommigen verveeld, voor anderen ongeduldig om er vanaf te zijn?
Mijn kinderen, als jullie ogen het onzichtbare konden zien, zouden jullie Mij tijdens de Mis Mijn Kruis zien dragen op de lange weg naar Golgotha. Jullie zouden Mij zien doorheen de gebeurtenissen die Mij van de Hof van Olijven aar Mijn Verrijzenis leidden, door alle fasen van Mijn lijden en vernederingen heengaand: Mijn geseling, Mijn doornenkroning, de keren dat Ik viel, Mijn geselwonden, Mijn naaktheid, Mijn handen en voeten doorboord en aan het hout van het Kruis genageld, Mijn ophanging met wijd open armen om jullie allen tot Mij te trekken, Mijn dorst naar jullie berouw, Mijn dood in volle helderheid en dan, wat niet gezien werd, de aanval van Mijn Ziel op alle demonen van de Hel, hun verfoeilijke omhelzing, hun pijnlijke, stinkende en kwellende woede. Mijn geestelijke strijd was gewonnen en Ik steeg toen ver op uit hun snijdende klauwen en hun stinkende adem en, opstijgend naar de aarde om Mijzelf te verrijzen, ging Ik door de 'hel', de verblijfplaats van zielen na hun dood, sommige donkerder dan andere, en Ik opende toen het Vagevuur voor de zielen die bestemd waren om Mijn Paradijs binnen te gaan, maar nog niet gezuiverd waren.
Zolang Ik Mijzelf niet aan Mijn Vader had aangeboden voor de redding van zielen, bood de onzichtbare wereld geen christelijke gebieden van genoegdoening voor zonden en was het Paradijs leeg. Het voorgeborchte der Rechtvaardigen, ook wel het voorgeborchte der Aartsvaders genoemd, was een gebied waar gelovigen in Jahweh wachtten op hun bevrijding, maar de Heer Jezus, Ik die tot jullie spreek, had het mysterie van de Heilige Drie-eenheid nog niet onthuld; nu moet elke ziel die de christelijke sferen van de onzichtbare wereld betreedt - het Vagevuur en het Paradijs - trouw hebben gezworen aan het mysterie van de Heilige Drie-eenheid, één God in drie Personen, volgens de Geloofsbelijdenis van Sint Athanasius (6e eeuw).
Deze begint als volgt begint: Wie gered wil worden, moet allereerst het katholieke geloof aanhangen, en wie dat niet onschendbaar en integraal heeft bewaard, zal zonder enige twijfel eeuwig verloren gaan. Mediteer, mijn liefste, mijn geliefde, mijn liefste kinderen van de hemelse Vader, mediteer over deze woorden zo duidelijk, zonder dubbelzinnigheid, maar ook zonder concessies. Mediteer over deze twee woorden: "ongeschonken" en "volledig". Sommige Katholieken, ten onrechte "weerbarstigen of fundamentalisten" genoemd door degenen die de moderniteit en veranderingen in de Kerk waarderen, zouden zij niet liever de heilige wil en trouw aan de leer van de Zoon van God en de Mensenzoon hebben om Zijn leer "ongeschonden" en "volledig" te bewaren?
Wat werd geleerd door Jezus Christus en, in navolging van Hem, door de Heilige Katholieke Kerk eeuwenlang, zou dat de moderne tijd moeten begeleiden met zijn excessen, zijn goddeloosheid en zijn excessen, of zou het niet veeleer geworteld moeten blijven in zijn "onschendbaarheid" en zijn "integraliteit"? De vraag stellen is hem beantwoorden. Mijn lieve kinderen, vlucht voor de nieuwigheden die de goddelijke eredienst met zich meebrengt; de mens verandert, maar God verandert niet.
Keer terug naar de goddelijke eredienst van alle tijden, zoals die door de eeuwen heen is bedacht en bekrachtigd – onherroepelijk gecodificeerd door het Concilie van Trente en door de bul "Quo Primum Tempore" (1570) van Paus Pius V – zodat u, trouw aan de Geloofsbelijdenis van Athanasius, verlangt gered te worden door het Katholieke geloof ongeschonden en volledig te omarmen. Maar voor degenen onder u die te goeder trouw, maar onwetend, geloven dat het gezag van Paus Paulus VI gerechtvaardigd was in het veranderen van de ritus van de mis, citeer ik een belangrijke passage uit deze bul van Pius V:
Met onze huidige constitutie, die voor altijd geldig is, hebben Wij besloten en verordenen Wij, op straffe van Onze vloek, dat er nooit iets zal worden toegevoegd, weggelaten of gewijzigd aan het Missaal dat Wij zojuist hebben gepubliceerd. En zelfs door de bepalingen van het huidige document en in naam van onze Apostolische Autoriteit, erkennen en verlenen Wij dat dit Missaal in zijn geheel kan worden gevolgd in de gezongen of gelezen Mis, in welke kerk dan ook, zonder enig gewetensbezwaar en zonder enige straf, veroordeling of censuur op te lopen, en dat het geldig, vrij en rechtmatig kan worden gebruikt, en dit voor altijd (…)
Van geen enkele Priester of Religieus mag worden verlangd dat hij de Mis op een andere manier viert dan wij hebben vastgesteld, en dat nooit en op geen enkel moment iemand hen mag dwingen of dwingen om dit Missaal op te geven of deze huidige instructie af te schaffen of te wijzigen, maar dat het altijd van kracht en geldig zal blijven, in al zijn kracht (…).
En Ik, God, bevestig dat deze bul eeuwig in al zijn kracht en kracht blijft bestaan en dat niemand jullie terecht kan verwijten dat je trouw blijft aan de zogenaamde "tridentijnse" Mis (zo genoemd vanwege het Concilie van Trente), of "traditionele" omdat deze altijd is gebeden en vooral sinds Sint Gregorius I, de Grote genoemd, in de 6e eeuw. En Ik, jullie Heer, Ik geef jullie Mijn genaden om Mij te volgen, Mij trouw te zijn en Mij lief te hebben. Ik zegen jullie in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Uw Heer en uw God.
De geloofsbelijdenis van Athanasius (Quicumque)
Dit is een geloofsbelijdenis die vroeger toegeschreven werd aan de H. Athanasius (373), maar waarschijnlijk stamt uit de 6de eeuw. Zij geeft de wezenlijkste geloofsmysteries weer, nl. de H. Drie-eenheid en de Menswording.
Gloria tibi, Trinitas aequalis, una Deitas, et ante omnia saecula, et nunc et in perpetuum (T.P. alleluia)
Eer aan U, Gij ene God, drievoudig en volmaakt gelijk, voor alle eeuwen, nu en voor altijd (P.T. alleluia).
1 Quicumque vult salvus esse, ante omnia opus est,ut teneat catholicam fidem.
Wie zalig wil worden, moet voor alles trouw zijn aan het Katholieke geloof!
2 Quam nisi quisque integram inviolatamque servaverit, absque dubio in aeternum peribit.
Een ieder die het niet volledig en ongeschonden heeft bewaard, zal zonder twijfel voor eeuwig verloren gaan.
3 Fides autem catholica haec est: ut unum Deum in Trinitate, et Trinitatem in unitate veneremur.
Dit is het Katholieke geloof“: wij vereren één God in Drie-eenheid, en de Drie-eenheid in éénheid.
4 Neque confundentes personas, neque substantiam separantes.
Zonder de personen te verwarren, of de natuur te splitsen.
5 Alia est enim persona Patris, alia Filii, alia Spiritus Sancti.
Te onderscheiden is immers de persoon van de Vader, te onderscheiden die van de Zoon, te onderscheiden die van de H. Geest:
6 Sed Patris, et Filii, et Spiritus Sancti una est divinitas, aequalis gloria, coaeterna maiestas.
Maar de godheid vna de Vader, de Zoon en de H. Geest is één en dezelfde; hun heerlijkheid is even groot, hun majesteit gelijkelijk eeuwig.
7 Qualis Pater, talis Filius, talis Spiritus Sanctus.
Zoals de Vader is, zo is ook de Zoon, zo is ook de H. Geest.
8 Increatus Pater, increatus Filius, increatus Spiritus Sanctus.
De Vader is niet geschapen, de Zoon is niet geschapen, de H. Geest is niet geschapen.
9 Immensus Pater, immensus Filius, immensus Spiritus Sanctus.
Onmetelijk is de Vader, onmetelijk is de Zoon, onmetelijk is de H. Geest.
10 Aeternus Pater, aeternus Filius, aeternus Spiritus Sanctus.
Eeuwig is de Vader, eeuwig is de Zoon, eeuwig is de H. Geest.
11 Et tamen non tres aeterni, sed unus aeternus.
En toch zijn er niet drie eeuwigen, maar één eeuwige.
12 Sicut non tres increatinec tres immensi, sed unus incratus, et unus immensus.
Zoals er niet drie ongeschapenen of drie onmetelijk zijn; maar slechts één ongeschapene, en één onmetelijke.
13 Similiter omnipotens Pater, omnipotens Filius, omnipotens Spiritus Sanctus.
Zo ook is de Vader almachtig, de Zoon almachtig, de H. Geest almachtig.
14 Et tamen non tres omnipotentes, sed unus omnipotens.
En toch zijn er niet drie almachtigen, maar slechts één almachtige.
15 Ita Deus Pater, Deus Filius, Deus Spiritus Sanctus.
Zo is de Vader God, de Zoon God, de H. Geest God.
16 Et tamen non tres Dii, sed unus est Deus.
En toch zijn er niet drie goden, maar slechts één God.
17 Ita Dominus Pater, Dominus Filius, Dominus Spiritus Sanctus.
Zo is de Vader Heer, de Zoon Heer, de H. Geest Heer.
18 Et tamen non tres Domini, sed unus est Dominus.
En toch zijn er geen drie, maar slechts één Heer.
19 Quia sicut singillatim unamquamque personam Deum ac Dominum confiteri christiana veritate compellimur: ita tres Deos aut Dominos dicere catholica religione prohibemur.
Want, zoals de Christelijke leer van ons eist elk der drie personen te erkennen als God en Heer, verbiedt ons het Katholieke geloof te spreken van drie goden of heren.
20 Pater a nullo est factus: nec creatus, nec genitus.
De Vader is door niemand gemaakt, noch geschapen, noch voortgebracht.
21 Filius a Patre solo est: non factus, nec creatus, sed genitus.
De Zoon is door niemand gemaakt, noch geschapen, maar voortgebracht door de Vader alleen.
22 Spiritus Sanctus a Patre et Filio: non factus, nec creatus, nec genitus, sed procedens.
De H. Geest is door niemand gemaakt, noch geschapen, noch voortgebracht, maar komt voort uit Vader en Zoon.
23 Unus ergo Pater, non tres Patres: unus Filius, non tres Filii: unus Spiritus Sanctus, non tres Spiritus Sancti.
Er is dus maar één Vader; niet drie Vaders; maar één Zoon, niet drie Zonen; maar één H. Geest, niet drie H. Geesten.
24 Et in hac Trinitate nihil prius aut posterius, nihil malus aut minus, sed totae tres personae coaeternae sibi sunt et coaequales.
En binnen deze Drie-eenheid is geen spraken van vroeger of later, van groter of kleiner; alle drie de Personen zijn even eeuwig, en onderling gelijk.
25 Ita ut per omnia, sicut iam supra dictum est, et unitas in Trinitate, et Trinitas in unitate veneranda sit.
Zoals in alles, zoals boven reeds gezegd is, de eenheid in Drie-eenheid, en de Drie-eenheid in éénheid moet worden aanbeden.
26 Qui vult ergo salvus esse, ita de Trinitate sentiat.
Wie derhalve zalig wil wordne, denke aldus over de Drie-eenheid.
27 Sed necessarium est ad aeternam salutem, ut incarnationem quoque Domini nostri Jesu Christi fideliter credat.
Maar voor het eeuwig heil is het ook noodzakelijk, dat hij de menswording van onze Heer Jezus Christus gelovig aanvaardt.
28 Est ergo fides recta ut credamus et confiteamur, quia Dominus noster Jesus Christus, Dei Filius, Deus et homo est.
Het rechtzinnig geloof stelt immers de eis dat wij geloven en belijden, dat onze Heer Jezus Christus, Gods Zoon, God is en mens.
29 Deus est ex substantia Patris ante saecula genitus: et homo est ex substantia matris in saeculo natus.
Als God is Hij vóór de tijd voortgebracht uit de zelfstandigheid van de Vader; als mens is Hij in de tijd geboren uit de zelfstandigheid van zijn moeder.
30 Perfectus Deus, perfectus homo: es anima rationali et humana carne subsistens.
hij is volledig God en volledig mens; als mens bestaande uit een geestelijke ziel en een menselijk lichaam.
31 Aequalis Patri secundum divinitatem; minor Patre secundum humanitatem.
Als God is Hij de gelijke van de Vader, als mens de mindere van de Vader.
32 Qui, licet Deus sit et homo, non duo tamen, sed unus est Christus.
Maar, al is Hij God en mens, toch is er maar één Christus, en geen twee.
33 Unus autem non conversione divinitatis in carnem, sed assumptione humanitatis in Deum.
Eén, niet door het ondergaan van het god-zijn in de mens, maar door de aanneming van het menszijn in God.
34 Unus omnio, non confusione substantiae, sed unitate personae.
Volstrekt één dus niet door een opgaan in elkaar van de naturen, maar door de éénheid van persoon.
35 Nam sicut anima rationalis et caro unus est homo: ita Deus et homo unus est Christus.
Want, zoals de geestelijke ziel en het lichaam één menselijke persoon vormen, zo vormen de godheid en mensheid samen de ene Christus.
36 Qui passus est pro salute nostra: descendit ad inferos: tertia die resurrexit a mortuis.
Hij is gestorven voor ons heil, is neergedaald ter helle; op de derde dag verrezen uit de doden.
37 Ascendit ad caelos, sedet ad dexteram Dei Patris omnipotentis: inde venturus est iudicare vivos et mortuos.
Hij is opgestegen ten hemel, en zetelt aan de rechterhand van God, de almachtige Vader: vandaar zal Hij komen oordelen levenden en doden.
38 Ad cuius adventum omnes homines resurgere habent cum corporibus suis: et reddituri sunt de factis propriis rationem.
Bij zijn komst zullen alle mensen met hun lichamen moeten opstaan, en verantwoording afleggen over hun daden.
39 Et qui bona egerunt, ibunt in vitam aeternam: qui vero mala, in ignem aeternum.
En wie het goede gedaan hebben, zullen in het eeuwig leven binnengaan, wie kwaad hebben bedreven, in het eeuwig vuur.
40 Haec est fides catholica, quam nisi quisque fideliter firmiterque crediderit, salvus esse non poterit.
Dit is het Katholieke geloof; wie het niet trouw en vast aanvaard heeft, zal niet zalig kunnen worden.
Gloria Patri et Filio et Spiritui Sancto. Sicut erat in principio, et nunc et semper, et in saecula saeculorum. Amen.
Eer aan de Vader en de Zoon en de H. Geest. Zoals het was in het begin, en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Gloria tibi, Trinitas aequalis, una Deitas, et ante omnia saecula, et nunc et in perpetuum. (T.P. alleluia)
Eer aan U, Gij ene God, drievoudig en volmaakt gelijk, vóór alle eeuwen, nu en voor altijd (P.T. alleluia).
Domine, exaudi orationem meam.
Heer, verhoor mijn gebed.
Et clamor meus ad te veniat.
En mijn geroep kome tot u.
(Dominus vobiscum. Et cum spiritu tuo.)
(De Heer zij met u. En met uw geest.)
Oremus: Omnipotens sempiterne Deus, qui dedisti famulis tuis, in confessione verae fidei, aeternae Trinitatis gloriam agnoscere, et in potentia malestatis adorare unitatem: quaesumus; ut, eiusdem fidei firmitate, ab omnibus semper muniamur adversis. Per Dominum nostrum Jesum Christum Filium tuum; qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus, per omnia saecula saeculorum. Amen.
Laat ons bidden: Almachtige, eeuwige God, die uw dienaren hebt verleend in de belijdenis van het ware geloof de heerlijkheid van de eeuwige Drie-eenheid te erkennen en in de macht van haar majesteit de éénheid te aanbidden: wij vragen U, dat wij door onze standvastigheid in dit geloof altijd voor alle onheid beveiligd mogen blijven. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de H. Geest, God, door de eeuwen der eeuwen. (Uit: Gebeden, Dagelijkse gebeden, devoties en sacramenten - Stichting De Boog)
|