Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog had George E. Spittael zelf en
van heel nabij gezien welke de tragedies waren die meerdere levens tekenden.
Die diepe en intense herinneringen aan de zinloosheid van oorlog en de
hoogste offers die door vriend en vijand werden gebracht, leidde Spittael op
een levenslange reis die zou uitmonden in een verzameling van materiaal dat
duizenden gezinnen heeft geholpen om de soldatengraven van familieleden op de
slagvelden te vinden verspreid over de gehele wereld.
Op vrijdag 18 september 2009 werd tijdens de voormiddag een verzameld
collectiewerk officieel onthuld in het National Air Force Museum in CFB
Trenton, in Canada. Het overzeese
levenswerk stond gedurende de onthullingceremonie in het middenpunt van de
belangstelling.
Spittael, nu 85, reisde de hele wereld rond om fotos te nemen van
militaire begraafplaatsen en verzamelde informatie om mee te helpen de
soldatengraven ingeschreven als onbekend te identificeren. Hij heeft ook opdracht gegeven een kunstwerk
op te richten, dat nu erkend is als vredesmonument onder de naam de Soldaat en
het Meisje, zodoende hen te herdenken die het leven verloren in de strijd om
de vrijheid. Hij schreef over de
meedogenloze strijd langs het Schipdonkkanaal in 1940 en de wijze waarop zijn
landsgedeelte werd bevrijd door het Canadese leger in 1944.
Als eerbetoon aan de Canadezen verzamelde George Spittael talrijke items
uit verschillende militaire eenheden.
Het was zijn uitdrukkelijke betrachting om dit gedeelte van zijn
levenswerk voor altijd onder te brengen in Canada.
Ik wens dat de mensen in Canada weten dat ze een ware vriend hebben
die in België woont zei Spittael kort na het doorknippen van het officiële
lint. Ik ben ontzettend gelukkig
dat mijn verzameling een nieuwe en definitieve thuis heeft gevonden in Canada.
De hoogwaardige vertegenwoordigers van het museum konden met geen
woorden beschrijven hoe waardevol deze zeer nauwgezet collectie is voor
tentoongestelde archieven van het National Air Force Museum. Dit is een prachtige dag voor het museum,
zei museumdirecteur Chris Colton. Het
werkelijke belang van deze collectie kan niet adequaat beschreven worden, het
is niet te geloven.
Gezien de grote omvang van het door George E. Spittael gearchiveerde
materiaal kon slechts twintig procent van de meer dan tweeduizend zwart-wit
beelden tentoongesteld worden van militaire begraafplaatsen over de hele wereld
en bijhorende kunstwerken.
De massale handgeschreven gegevens hebben geresulteerd in een databank
waarvoor Spittael talrijke onderscheidingen mocht ontvangen van verscheidene
overheden voor zijn humanitaire werk.
Spittael begon met zijn werk in 1946 en voltooide dit in 1990.
Door zijn onverminderde inspanningen heeft hij honderden Canadese
families geholpen in het vinden van het oorlogsgraf van hun dierbaren. Ik herinner mij een vrouw uit Font Hill,
nabij St. Catharines, die mij om informatie verzocht over haar gesneuvelde
broer zei Spittael. Ik vond
het militaire graf met aan de linker zijde dat van een onbekende soldaat.
Spittael ontving gedurende al die jaren tienduizenden verzoeken om hulp
in deze materie van mensen over de hele wereld. Bijna allen kregen van hem een antwoord.
Toen België werd bezet door het Derde Rijk in 1940, werd hij met zijn
familie geëvacueerd uit Eeklo. George,
toen amper vijftien jaar oud, was er getuige van enkele begrafenissen van zowel
Duitse als Belgische soldaten in haastig gegraven veldgraven. Een ervaring die hij nooit heeft vergeten,
namelijk de aangrijpende gevolgen van de wreedheid van oorlog.
Eén jaar later trad hij toe tot een tak van de Belgische Weerstand om in
1944, na de bevrijding van Eeklo, als vrijwilliger toe te treden tot het
Belgische Leger.
In 1945 bezocht hij een ereveld vlakbij het dorpje van Henri-Chapelle in
de Belgische Ardennen waar duizenden soldatengraven waren van gesneuvelde
Amerikanen. Het aanblik van die zee van
witte kruisjes ontroerde Spittael heel diep, hij beloofde er om iets terug te
doen ter ere van de nagedachtenis van allen die voor onze vrijheid zijn
gevallen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Als onderdeel van een officieel bezoek van de voormalige Air Transport
Group, dit in 1994 ter gelegenheid van de herdenkingsplechtigheden naar
aanleiding van de 50ste verjaardag van de bevrijding, ontmoette
Chris Colton en Bgen. (or) Jeff Brace in Eeklo George E. Spittael. Eén naam bleef steeds weer opduiken en ik
realiseerde me dat George een heel bijzonder iemand was, zei Colton.
Een aantal jaren later, in 2005 namelijk, ontmoette Brace en Colton voor
een tweede keer George ; Spittael had laten weten dat hij een thuis wou vinden
in Canada voor zijn overzeese collectie.
We wisten wel af van het bestaan van zijn collectie en dit geheel
was niet voorzien in de museumenveloppe, maar op hetzelfde ogenblik
realiseerden we ons hoe belangrijk die wel was, zei Colton. Na een verblijf van vijf dagen in België
keerden Brace en Colton terug naar Canada en brachten verslag uit aan de Raad
van Bestuur van het National Air Force Museum.
In 2007 werden plannen gemaakt om de collectie over te brengen naar
Canada.
Om het verhuizen van de collectie enigszins vlot te laten verlopen werd
tijdens de voorbereidende fase George intensief bijgestaan door een vriend en
geestesgenoot Walter Cami. De Canadese
ploeg onder leiding van Colton hadden niet minder dan zes en een halve dag
nodig om alles te inventariseren voor de collectie kon worden verzonden.
In 1993 werd George E. Spitael als eerste niet-Canadees onderscheiden
met the Meritorious Service Medal, de burgerlijke afdeling voor uitzonderlijke
humanitaire diensten in het belang van Canadese families en dit voor zijn
onderzoek, het documenteren en lokaliseren van oorlogsgraven.
George E. Spittael werd in Trenton, Canada, op vrijdag 18 september 2009
tot Ere-Luitenant-Kolonel benoemd in de voormalige Air Transport Group door
Brace en Colton.
18-09-2009 om 00:00
geschreven door Mortui Viventes Obligant
|