Ons gezin Staf Van Wuytswinkel en moeder Maria Van Ostade, Frieda Van Wuytswinkel en Magda Van Wuytswinkel en in de kinderwagen Ludo Van Wuytswinkel. Vader en moeder zijn in de rouw wegens het afsterven van de moeder van vader Antonia Gladines
De dag dat mijn vader vrolijk was!
Staf Van Wuytswinkel was niet de vrolijkste van de klas, maar met nieuwjaarsdag was hij steeds goed gezind. Het stuurs kijken ligt in de aard van de Van Wuytswinkels. Ze waren en zijn in de omgang anders best te genieten, we hebben dat kijken in onze aard en daar kunnen we ook niets aan verhelpen.
Maar die dag even niet, vader kleden zich morgens op zijn zondags en vertrok naar zijn schildersbaas. Deze was Van Houtven in de Paterstraat in Turnhout en daar werden de gasten verwacht voor hun nieuwjaar en een borreltje.
Vader kwam middags thuis eten en in de namiddag na zijn dutje moesten we mee naar zijn broer en zusters. Wij de kinderen en moeder deden dat niet zo graag omdat we die kant van de familie niet gewoon waren. Moeder trok haar familie voor. Langs haar kant kenden we de achterneven en nichten allemaal met naam en toenaam. De kant van vader werd enkel bezocht op nieuwjaar, niet dat het niet boterde tussen de familie maar dat was zo.
De eerste statie was bij tante Tres ( Maria Van Wuytswinkel) en nonkel Oscar (Oscar De Coster). Zij hadden een winkel op de hoek van de Grimstestraat en de Herentalsestraat. Gegoede middenstanders en brave mensen, de tafel was rijkelijk versiert en wat op tafel kwam was niet mis.
Na een uurtje togen we naar nonkel Jan ( Jan Van Wuytswinkel) en tante Wisa (Wisa Jacobs). Zij bewoonden en klein proper huisje in de Appostelliekestraat in Turnhout op een boogscheut van Tante Tres.
Op een nette tafel stond de drank al te wachten. Dat was de gewoonte, de tafel werd morgens reeds klaar gezet om de bezoekers op een gepaste wijze te ontvangen.
Op een proper tafellinnen stond in het midden van de tafel een glazen serveerblad met daarop de drankflessen, zoals advocaat, witte jenever-Hertekamp, citoenjenever en voor de jonge gasten zoals ik boerenjongens, dit was porto met daarin krenten. Dit laatste en de advocaat werd met een lepeltje gedronken. Moeder dronk hier bij nonkel Jan haar jenevertje met daarin een klontje. Beter gezegd het klontje dopte ze in de jenever en dan zoog ze het vocht uit het suikerklontje.
Bij tante Wisa moesten we steevast de fotos bekijken van haar zoon, Ernest Van Wuytswinkel als koloniaal in Congo.
Daarna trok het vrolijk gezelschap naar de lievelingszuster van mijn vader Tenne (Tante Anna Van Wuytswinkel) en naar nonkel Jan ( Jan Brenders). Hier werd er gegeten want ondertussen was het al vijf uur en de magen knorden. Samen met de koffie kwam de pekelharing met brood om tafel. Kwestie van even terug nuchter te worden ( vooral bij vader).
Savonds gingen we naar de Christelijke Bond in de Korte Begijnenstraat eveneens in Turnhout waar vader en moeder een danspasje waagde. Mijn zusters konden eveneens niet blijven zitten bij die mooie muziek en ik verlaten aan een tafeltje dronk de overschotjes leeg van de glazen die nog op de tafel stonden. Zelf weet ik dat niet meer maar mijn oudste zuster heeft dat verhaaltje meermaals verteld, tot algemeen jolijt van haar kinderen.
Op een laat uur vertrokken we dan huiswaarts de kinderen eerst hand in hand gevolgd door vaderen moeder. Vader die al zingend op onze zenuwen werkte. We geneerden ons dood.
De dag daarop was hij weer vader zoals we hem kenden. Zwijgzaam en hard werkend voor vrouw en kinderen.
Een gelukkig en gezond 2006
|