De haan op de toren

Toevallig op de radio de vraag gehoord ”Waarom staat er een haan op de kerktoren”?.

Pastoor Vermeir van kerkje van het Goddelijk kind in Turnhout heeft er een hoofdstukje aan gewijd in zijn boekje dat hij schreef in 1942.

Het boekje is verschenen onder de naam “Ook een Paradijs”

Dit kerkje staat aan de begin van de Voorzorgstraat en beheerste zo met zijn toren het zicht op mijn straat. Het kerkje is door pastoor Vermeir mee gebouwd en is zo zijn kerk. Lange tijd hebben de mensen het over “het kerkske van Vermeiren.”

Laten we pastoor Vermeir vertellen over de haan op de toren.

Zinnebeeldige haan.

Op ’t kruis staat een zinnebeeldige haan, “in” den wereldbol. Zeer eigenaardig en vol beteekenis. Niet alléén, een haan, die herinnert aan Petrus’ verraad en ons aanmaant, gelijk Christus deed tot waakzaamheid. Op alle kerktorens zien we die groote vermaning en herinnering aan den val van den eerste der apostelen, den vurigste der volgelingen van Christus. Maar hier staat onze haan, midden in de wereld en roept ons in dezen materialistischen tijd, dwarsch doorheen den nood en broodtijd, te waken, en, ’s morgens vroeg op te staan, om God te komen loven en krachten te putten voor ’t dagelijksch leven. Ook de gewone werkmenschen in de wereld hoeven hedendaags veelvuldig de heilige mis te offeren en te communiceeren. En onze mensen doen dat, maar kunnen nog talrijker opkomen: dat ze hun haan maar begrijpen.

Vroeger waren het- gelijk nog op vele plaatsen- de zoogenaamde hooger klassen der maatschappij, welke tijd en gewoonte hadden om veelvuldig, dagelijks ter kerke te komen. Wij hebben hier uitsluitend werkvolk, dat den arbeid wroet en toch den wekroep van petrus’-haan, zijn vermaning en aanwakering aanvoelt. Daarom staat onze haan in den wereldbol en de wereld draait met den haan mede,omdat wij in den vollen wereldstrijd zitten en op ’t kruis steunende, onze blikken naar den hemel moeten richten. Voor menschen die ’s nachts lang op straat loopen en ’s morgen uit hun bed niet kunnen, die den dag in nacht, en den nacht in dag veranderen, lijk de Psalmist zegt, moest er een uil op den toren staan. Maar dat vraagt niemand hier.