SOEË : REUS OP LEMEN VOETEN
Een reus op lemen voeten. Dat was Soeë de voddenman toen hij op de zaterdag van septemberkermis 1981 -13 september wees De Druivelaar aan- zijn maidentrip maakte vanuit ‘dakkaddemmie’, toen nog muziekschool, tot op de Grote Plaats. Soeë, ontworpen om het verleden van Lebbeke in herinnering te brengen als gemeente met nogal wat lompenverwerkende nijverheid en bewoners die de kost verdienden met het inzamelen van lompen en oude metalen, moest naar het gemeentehuis om er officieel geregistreerd te worden in de registers van de burgerlijke stand. Chef-drager Staaf De Cock zweette water en bloed om enige vaart te krijgen in de meer dan vier meter hoge reuzengestalte. Soeë leed overduidelijk aan evenwichtsstoornissen. Wellicht het gevolg van zijn ongewone constructie. Reuzen met opgeheven armen ontmoette je, ook toen, niet zo vaak. Kenners waren dan ook niet verbaasd dat hij de neiging vertoonde voorover te buigen. Die houding werd zo precair dat Jean Ringoot, voorzitter van de Statiestraatvrienden, het hele parcours aan de achterste panden van de jas van Soeë moest bengelen om te vermijden dat die grote jongen bij zijn eerste ‘stappekkes’ in de wereld onzacht zou kennismaken met het Lebbeekse wegdek. Aan ‘kompannie’ had Soeë geen gebrek. Vanonder zijn ‘moeits’ kon hij een oog werpen op de muziekkapel van de chiro, de KLJ-vendeliers en de majoretten van Orphea. Zo goed en zo kwaad het ging, wrong Soeë zich een weg doorheen de foorkramen. Met een zucht van verlichting belandde hij onderaan de pui van het gemeentehuis. De plechtigheid kon beginnen… Terwijl schepen Arie Abbeloos o.a. Peken Rammekeszand uit een nabij stadje aan de Dender verwelkomde en ook de Lebbeekse reuzen begroette - Clement De Vos zag er op zijn 107de stralend uit- probeerden enkele deskundigen het evenwicht van Soeë te herstellen. Soeë kreeg 20 kilo extra in zijn achtersteven, wat hem meteen promoveerde tot de categorie 80+. Droog gewogen. Burgemeester Alfons De Mol las de geboorteakte voor. Daaruit bleek dat reus Soeë Jef Tomat de vader was en De Lebbeekse Orde van de Voddenrapers de moeder, en dat de buitenmaatse boreling Clement De Vos en Mie Tomat, beiden ook al reuzen van beroep, als peter en meter had. Een drink besloot de plechtigheid. Een verstevigde Soeë slaagde er zelfs in een dansje te ‘plasseer’n’. Soeë groeide echter nooit uit tot een echt symbool. Hij zag, gevolg van zijn ongelukkige constructie, nog amper het daglicht. Ook niet nadat hij wieltjes onder zijn voeten kreeg. Vandaag is hij nergens meer te bespeuren. Reuzen sterven niet altijd staande, ze rotten meestal weg. Liggend.
Dit nostalgisch verhaal met bijhorende foto kon je lezen en bekijken onder de rubriek : "Toen Zwart-Wit nog kleur gaf" in de "KRAMIEK" van mei 2011
|