Als dan de nacht uitdooft,
samen met de vuurgouden warmte van kachel en kaars,
likt een eerste grijze mistsliert
voorzichtig proevend aan het raam,
bemerkt geen belemmering
en zo sijpelt het nu roze licht, aarzelend nog,
van over de bergkam naar binnen,
onthult geen sneeuw,
maar fragiele ijskristallen die laag na laag
het tedere landschap bedekken
en later dan, weerspiegelt zich de hemelsblauwe lucht,
enkel hoge wolkenflarden met zich meedragend,
in het sombere denken,
verjaagt het
en legt zich, ongevraagd maar gewenst,
in de geest te rusten.
Zijn smaak, niet onbekend,
maar niet verwacht,
verspreidt zijn zoetheid
tot volheid en vreugde.
Nu mag het nieuwe jaar beginnen.
|