Op een veiling wordt een prachtige papegaai aangeboden. Een man in de zaal is er meteen helemaal weg van en brengt een bod uit. Maar meteen daarop wordt een hoger bod gedaan. De man wil de papegaai echter zo graag hebben, dat hij blijft bieden. Tot het uiterste wordt er tegen elkaar opgeboden. Maar uiteindelijk wordt de man de eigenaar. Nu hoop ik toch maar dat die papegaai wel kan praten!, zegt de man tegen de veilingmeester. Maak je daar geen zorgen over, zegt de veilingmeester, wie dacht je anders dat er tegen je op bleef bieden?
Een kleine jongen is samen met zijn grootvader bladeren aan het samenharken in de tuin.
De kleine jongen ziet een worm die naarstig probeert opnieuw in te grond te kruipen. "Opa," zegt hij, "wedden dat ik die worm er weer in duw?"
"Onmogelijk," antwoordt de opa, "die worm is veel te slap om hem in dat kleine gaatje te kunnen duwen."
De jongen loopt het huis in en komt eventjes later terug met een bus haarlak. Hij spuit hiermee op de worm tot die recht en stijf staat als een plank, waarna hij de worm netjes terug in het gaatje in de grond duwt.
Grootvader haalt zijn portefeuille boven en geeft de jongen 5 euro, neemt de bus haarlak en rent het huis in.
Een kwartiertje later komt grootvader terug naar buiten en geeft zijn kleinzoon 5 euro.
"Maar opa," zegt de jongen, "je hebt me al 5 euro gegeven."
"Ik weet het," zegt grootvader, "deze 5 euro is van je oma."
Armoede is een grote vijand van het menselijk geluk; zij vernietigt de vrijheid en maakt het uitoefenen van sommige deugden onmogelijk en van andere zeer moeilijk.
Een Nederlandse man werkt in Duitsland en kent de taal nog niet goed. Op zekere dag loopt hij uit het postkantoor waar hij zojuist iets gepost heeft, als er ineens een dakpan naar beneden valt en rakelings langs hem heen valt. Een Duitse vrouw die het heeft zien gebeuren zegt: "Ah, da hast du schwein gehabt ja!" De man knikt bevestigend maar weet eigenlijk niet wat het betekent. Eenmaal thuis pakt hij zijn woordenboek en ziet dat schwein haben, geluk hebben betekent. Handig, denkt hij, kan ik misschien nog wel eens in de praktijk gebruiken. 's Avonds is er een personeelsfeest en zijn Duitse baas vraagt: "hast du schon mit meiner Tochter getanzt?" (heb je al met mijn dochter gedanst?) "Nein", antwoordt de man "das Schwein habe ich noch nicht gehabt!"