Met een 7,9 kilometer lange tijdrit door Londen wordt zaterdag het startschot gegeven van de 94e Ronde van Frankrijk. Wielerjournalist Robert Janssens volgde de Tour al 38 keer. Hij heeft zo zijn bedenkingen bij alle stormen die de afgelopen maanden over het peloton raasden.
Janssens bracht bijna een halve eeuw door in het spoor van het peloton. Eerst voor de toenmalige Volksgazet en vanaf 1969 voor Het Laatste Nieuws. Net zoals veel andere collega's van zijn generatie kreeg hij weleens het verwijt dat hij blind bleef voor de uitwassen die de sport steeds nadrukkelijker in hun greep kregen. Janssens verbaast zich over de manier waarop er tegenwoordig over doping wordt geschreven. Hij is er heilig van overtuigd dat doping de populariteit van de wielersport nooit zal aantasten. En dat zal, zo weet hij wel zeker, ook de komende weken in de Ronde van Frankrijk blijken.
De uitstraling van de Tour lijkt nog elk jaar groter te worden. ROBERT JANSSENS: Inderdaad. Ik heb in het begin van de jaren zeventig verschillende Rondes meegemaakt waarin maar 100 renners aan de start kwamen. Nu zijn er 200 deelnemers, en dan wordt dat aantal nog beperkt via het systeem van Pro Tour-ploegen en twee wildcards, of er kwamen nóg meer renners aan de start. Bent u de Ronde van Frankrijk in de loop van de jaren anders gaan bekijken? JANSSENS: Eigenlijk niet. Ik heb het altijd een voorrecht gevonden om naar de Tour te mógen gaan. Ook al omdat het milieu mij enorm fascineert. Wat men ook beweert, ik vind dat er in het wielrennen heel veel fijne mensen rondlopen. Natuurlijk mag je de wantoestanden niet over het hoofd zien. Ik heb als journalist altijd geprobeerd om in mijn teksten de sfeer van de wedstrijd over te brengen, om de lezer te laten voelen wat er leeft. Wat merk je nu? Kranten brengen een aaneenschakeling van interviews. Er wordt bij anderen naar meningen gevraagd in plaats van ze zelf te formuleren. Intussen wordt de wielersport overvallen door het ene dopingschandaal na het andere. JANSSENS: Ik verbaas me over de manier waarop dat allemaal wordt uitvergroot. De mensen zijn dat kotsbeu, dat merk ik elke dag opnieuw. Uiteraard mag je dat allemaal niet vergoelijken. Journalisten van mijn generatie krijgen weleens het verwijt dat ze alles onder tafel wilden vegen, en dat klopt absoluut niet. Ik heb het begin van de strijd tegen doping meegemaakt, midden jaren zestig. In het begin van mijn carrière heb ik een renner nooit horen zeggen dat hij pakte, hij 'verzorgde' zich. Dan zijn ze beginnen te controleren, we wisten dat er amfetamines werden genomen en dat die gemakkelijk op te sporen vielen. Daarna is het dopinggebruik geëvolueerd. Ook dat wisten wij, maar je had nooit een tastbaar bewijs in handen. En eigenlijk is dat nog niet veranderd. Als je die hele campagne van Het Laatste Nieuws ziet, met de aanval op de ploeg van Patrick Lefevere... Dat steunt op weinig. Ons wordt verweten dat we het allemaal verzwegen, maar ik vind dat je geen zaken schrijft die je niet kunt bewijzen. De wielersport wordt zo wel afgeschilderd als een wereld van bedrog en leugens. JANSSENS: Wat wil je? Iedereen in de maatschappij die ergens van wordt beschuldigd, begint met te ontkennen. Natuurlijk hebben die renners gelogen en bedrogen en hebben ze de wereld belazerd. Ze zullen dat blijven doen. En de controleurs zullen achter de feiten blijven aanhollen. Tenzij men veel verder durft te gaan. Want wat gebeurt er nu? Renners krijgen een straf, en in Spanje wordt een dokter een tijdje opgesloten. Intussen blijkt hij alweer bezig te zijn. Voor mij is de belangrijkste vraag: hoe vinden al die producten hun weg naar het peloton? Dit jaar start de Tour toch zonder echte favorieten. JANSSENS: Tenzij misschien Vinokourov. Of Andreas Klöden, die veel klasse heeft maar wel in de ploeg van Vinokourov zit. En wat wordt het met Alejandro Valverde? We gaan naar een Ronde met veel sportieve vraagtekens. Wie zegt dat niemand van een lange ontsnapping profiteert en dan zijn voorsprong kan vasthouden? De Belgen kunnen weer hooguit rekenen op een ritoverwinning. JANSSENS: En in het beste geval op de groene trui. Tom Boonen heeft daar zeker de capaciteiten voor, maar dan moet hij wel de Tour uitrijden. Dat hij dit seizoen een minder voorjaar kende, komt volgens mij omdat hij vorig jaar in de Tour opgaf. U hebt 38 keer de Ronde van Frankrijk gevolgd. Welke renner maakte op u de meeste indruk? JANSSENS: Eddy Merckx natuurlijk. Zo'n suprematie, en dan toch zo bescheiden blijven. En dan was er Jacques Anquetil, een fascinerende renner, een machine. Hij gaf de indruk ontoegankelijk te zijn. En hij provoceerde, bijvoorbeeld in zijn duels met Raymond Poulidor. Tegenwoordig zijn alle renners vrienden van elkaar. Armstrong valt en Ullrich wacht op hem, je houdt het toch niet voor mogelijk dat zoiets gebeurt? Ik wil het verleden niet te veel romantiseren, maar de bitse rivaliteit van vroeger zie je niet meer. Als er iets is wat me stoort, is het dat wel. door Jacques Sys (Knack)
|