Dit weekend vindt voor de eerste keer een nationaal vlindertelweekend plaats. Natuurpunt vraagt iedereen de vlinders in zijn tuin per soort te tellen. 'Vlindersoorten die vroeger algemeen waren, dreigen te verdwijnen. Zo is het citroentje dit jaar het slachtoffer geworden van de natte, warme winter.' (De Standaard)

Om de vlinders te herkennen, heeft Natuurpunt de meest voorkomende soorten in een folder gerangschikt, die ook op de website staat. Dat moet de deelnemers helpen zaterdag en zondag de vlinders in hun tuin te tellen. Naar analogie met het jaarlijkse vogeltelweekend vindt voor het eerst 'Vlinder mee' plaats. Het is niet de bedoeling vlinders te gaan vangen. Wel vraagt de natuurvereniging aan het grote publiek om het aantal exemplaren van een soort die op hetzelfde moment voorkomen, te noteren. Als zich bijvoorbeeld op eenzelfde moment twee dagpauwogen in de tuin bevinden, dan wordt gevraagd dat te noteren. Mochten er zich op een ander moment in de loop van het weekend bijvoorbeeld drie dagpauwogen voordoen, dan telt die laatste waarneming. Het maximale aantal is geldig. Samen met de atalanta is de dagpauwoog de meest voorkomende tuinvlinder. Maar net als andere vlinders komen ook deze soorten steeds minder voor in de Vlaamse tuinen. Het is precies om op die achteruitgang een beter zicht te hebben, dat Natuurpunt het telweekend organiseert. 'Meerdere zeldzame soorten zijn in ons land al uitgestorven', zegt Wouter Vanreusel van Natuurpunt. 'Dankzij de waarnemingen van specialisten hebben we daar goede gegevens over. Maar hoe het is gesteld met de algemene tuinvlinders weten we niet precies. We willen de nationale trends ontdekken omdat we ons zorgen maken. Want deze soorten, die vroeger veel voorkwamen, gaan sterk achteruit.' Zo is er de bijna-verdwijning van de citroenvlinder. 'Het citroentje is dit jaar het slachtoffer geworden van de natte, warme winter', aldus Vanreusel. 'De rupsen van deze vlinder hebben behoefte aan vorst. Bij vochtig, warm weer daarentegen ontstaan schimmels die ook de rupsen aantasten. Door de massale sterfte in de winter zijn er in de zomer geen vlinders.' Al heeft de klimaatverandering niet alleen negatieve gevolgen voor vlinderliefhebbers. Zo kwam de kolibrievlinder enkele jaren geleden alleen in Zuid-Europa voor, maar nu is hij een vaste waarde in de Vlaamse natuur geworden. De uitheemse soorten zijn geen concurrentie voor de vlindersoorten die hier al langer zijn. Al kunnen ook zij de algemene achteruitgang van de vlinderpopulatie niet stoppen. Vooral voor mezen en andere vogels die de rupsen als voeding hebben, is dat een slechte zaak. 'De achteruitgang van de vlinders is voor de natuur in het algemeen slecht', zegt Wouter Vanreusel. 'Wanneer de mensen aan natuur denken, denken ze daar vlinders bij.' Achter dat romantische beeld gaat ook een natuurwet schuil: vlinders zijn gevoelige dieren, hun aanwezigheid geeft aan hoe het met de biodiversiteit is gesteld. Hoe meer vlinders, hoe beter fauna en flora eraan toe zijn. Op dat vlak gaat het in Vlaanderen dus bergaf. 'De luchtkwaliteit en de natuuroppervlakte zijn er de laatste jaren niet op achteruitgegaan', aldus nog Vanreusel. 'Maar de diversiteit dus duidelijk wel.' Het probleem is dat de Vlaming te proper is. 'Een gazon dat wekelijks wordt gemaaid, is voor vlinders een ramp. Een vlinder heeft behoefte aan variatie, aan verschillende plantensoorten.' Ideaal is een open vlakte op arme grond. In Vlaanderen zijn de zanderige Kempen het aantrekkelijkst. 'Al zou het kunnen zijn dat bepaalde soorten bijvoorbeeld veel in West-Vlaanderen of ergens anders voorkomen', zegt Wouter Vanreusel. 'Dat zullen we uit het telweekend kunnen leren.' Naast het jaarlijkse telweekend is Natuurpunt in april ook met maandelijkse vlindertellingen begonnen. Daaraan nemen zo'n vierhonderd mensen deel. In juli telden zij het meest de atalanta en dagpauwoog, gevolgd door het klein en groot koolwitje. www.vlindermee.be
|