's Morgens met ons drie naar een kort miske. 't is slecht weer, dat maakt den toestand nog somberder. Zoo wordt het middag. De vrouw van Charel moet eenige doeken op den draad hangen. Een geweldige knal, ze valt tegen den grond doch om zich aan de stukken ijzer te onttrekken.
Daar vliegen de eerste stukken naast ons ooren doch niemand had letsel. We vinden de eerste stukken van de obussen. God zij gedankt, 't is goed vergaan want we stonden juist allen aan de deur om een luchtje te scheppen, maar daarna doken we weer onder.
De bruggen aan de Papenvoort hebben ze laten springen, van tram en steenweg, en nog meer bruggen over de Mark. 't Is avond en we gaan slapen, en zien wat het morgen maandag weer zal zijn.
Zelfs de Heilige Mis ondervindt last van de oplaaiende strijd, vandaar een "kort miske". Zoals eerder al vermeld, was de vrouw van broer Charel, die met zijn gezin bij mijn grootouders was ingetrokken, bevallen van een derde kind, Ludo. Wellicht waren de doeken van de nieuwgeborene.
De "stukken ijzer" zijn natuurlijk schrapnells van het geschut. Het is bijna ondenkbaar, maar mijn moeder voegt aan dit verhaal toe dat de aanwezige kinderen kort daarna schrapnells gingen rapen. Rogerke raapte een groot stuk op maar liet het al even snel vallen: heet! En blèten natuurlijk.
De tram die normaal over de nu gedynamiteerde brug liep, reed in vredestijd van Hoogstraten naar Turnhout. In oorlogstijd was er geen vaste verbinding.
Elke avond werd de bedstee in de kelder opgezocht. Daar was het immers veilig. Vader (mijn grootvader) was de laatste om even naar boven te trekken om enkele zakken op het keldergat te leggen, en een flexibele buis te steken voor verluchting. Dit moest volledig verduisterd worden, uit schrik voor bombardementen en beschietingen. Het afdekken van het keldergat gebeurde in ijltempo want je wist nooit wanneer er wat uit de lucht kwam vallen.
Dit levensritme werd 25 opeenvolgende dagen volgehouden. Bezigheidstherapie voor mijn grootvader in die periode was enerzijds zelf tabak versnijden, en natuurlijk dit dagboek bijhouden.
In de loop van deze 25 dagen groeide het bewonersaantal van de kelder van mijn grootouders nog aan, met moemoe Versmissen die achter de tuin woonde, en ook de achterbuurvrouw, Marianneke Van Bergen, die in de loop van deze oorlog weduwe was geworden, en in haar eentje schrik had.