Het dorp is weer bekogeld. Er staat bijna geen huis meer of 't is beschadigd. We blijven maar veel in den kelder, en al goed. In den namiddag, we zijn beneden. Bertha en 2 klein zijn boven. Omstreeks half vier een gekraak en gerinkel van glas. Allen naar beneden. Wat zou er gebeurt zijn? 't Is bij ons, niemand durft het wagen te gaan zien, want meer dan ooit loert de dood op ons. We bidden samen nog maar een rozenhoedje, zoo als we er al vele hebben gedaan. Tegen den avond is het een weinig kalmer. Ik ga het eens wagen, en een obus achter het huis aan den voet van den perenboom. De stukken ijzer zijn tegen de ramen, door deur en tegen muur aan gevlogen, door de kasten en de voorraam uit. Alles is stof en glas, alles aan stukken. Dat is voor ons alles, voorlopig.
Dan is er nog eene gevallen bij broer in den hof, en nog een ander juist voor 't huis bij Swaenen in den hof. Ze hadden er alle op of binnen kunnen zijn. De avond valt en we gaan proberen te slapen, want ik moet bekennen: ne mensch geraakt aan alles gewoon. 't Is 9 ure en wat er weer wordt afgeschoten, is weer voor Wortel bestemd. We horen het vanuit de kelder. 't Is alle avonden hetzelfde. We sluimeren in en ontwaken de...
Het gaat om een stuk landbouwgrond van nog een andere broer, Louis. De tuin van Swaenen was een siertuin, zonder bijhorend huis, aan de overzijde van de straat. Met andere woorden: voor hetzelfde geld hadden er drie obussen in huis kunnen vallen. De obussen waren natuurlijk niet echt voor Wortel bestemd. Het ging om verloren geschoten luchtafweergeschut van beide zijden. De luchthavens lagen in Deurne (geallieerde) en Gilze-Rijen (Duits), waarvan vliegtuigen in beide richtingen opstegen. Het luchtafweergeschut was onder andere geplaatst in de buurt van Wortel: o.a. aan de gevangenis van Hoogstraten en aan de melkerij van Wortel. Omdat de wetten van de Fysica nu eenmaal zeggen dat wat naar boven gaat ook weer naar beneden moet komen, kwamen alle niet-ontplofte obussen en alle brokstukken altijd ergens terecht.