xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Er zijn zo van die mensen die men nooit ofte nimmer vergeet, die steeds maar terugkomen in Uw geheugen, personen die men geruime tijd bijna dagelijks zag en die opeens verdwenen. Een dezer personen is zonder twijfel August V.d.b. een zeer markante figuur uit de periode tussen beide wereldoorlogen. Het was een persoon die men niet zomaar kon voorbijgaan en die, bijna dagelijks, op de Zeedijk of in de Kapellestraat te vinden was.
Weinigen,zullen zijn familienaam kennen, doch als wij zeggen dat zelfde persoon beter gekend is onder de naam Col en Manchet of ook nog, maar dan voornamelijk bij de oudere Oostendenaren, als Ollegatscheirder zal er bij velen een lichtje opgaan.
Stel je voor : een rijzige, slanke man met nogal stijve houding, ietwat militaristisch, bijna steeds buitengewoon gekleed met hard gesteven wit hemd voorzien van hoge rechtopstaande boord en ver uitstekende stijve manchetten, de donkere broek steeds voorzien van deftige plooi, een kort spannende bovenvest, een prachtig hoedje op het hoofd, hoedje dat men in geen enkele hoedenwinkel kon aantreffen en dat speciaal voor hem werd aangemaakt. Bij koud weer droeg hij dan een soort overjas die hij steeds met beide handen voor de buik vasthield.
Dit was hel beeld van onze Col en Manchet, een excentrieke oude man, simpel van geest, doch met wie men soms ook nog eens een ernstig gesprek kon voeren. Vaak beantwoordde hij een vraag in gebroken, onverstaanbaar soort Frans.
Voor Wereldoorlog I was hij een bijna normaal mens met een eigen kapperszaak. Hij was gehuwd en had drie schattige dochters, maar het viertal verliet hem, kort na de wereldoorlog en van dan af ging het bergaf met de rijzige Oostendenaar. Alles werd hem ineens teveel en zijn geheugen kreeg een ferme deuk Hij verliet zijn eerste kapperszaak om een woning te betrekken op de Vindictivekaai alwaar hij een appartement betrok op de gelijkvloerse verdieping. Zijn voorplaats werd verdeeld in twee delen, beide delen afgescheiden door een gordijn. Aan de ene zijde van het gordijn bevond zich zijn woonruimte, aan de andere een pover kapperszaakje waarin slechts een enkele scheerstoel stond en een stoel voor zijn klanten. Hij kreeg niet veel klanten, gezien hij nogal raar was in zijn optreden.
Zo was er eens een mens van buiten stad, aangekomen met de trein, die in het kapperssalon binnen kwam op zich te laten scheren. Terwijl de man in de stoel zat en reeds was ingezeept nam August zijn scheermes ter hand en vroeg de man wat hij in zijn hand hield, waarop deze verwonderd antwoordde : maan een scheers; August zei hem droogweg :nee jong,je leven
., waarop hij verder ging met zijn werkzaamheden.
Zoals reeds gezegd was hij meestal te vinden op de Zeedijk waar hij vaak rustig ging zitten op een der aldaar staande banken. Alvorens zich neer te vlijen had hij eerst de bank schoongeveegd met een witte zakdoek en zijn jasje opgehangen aan de reling, waarna hij ging zitten, kaarsrecht en steeds voor zich uitkijkend.
Toen hij zijn kapperszaak had opgegeven ging hij zich vestigen op de wijk Hazegras op de tweede verdieping van een huis waar meisjes van plezier (thans animeermeisjes genoemd) de soldaten van het 3e Linieregiment opwachtten. Die meisjes hadden vaak veel pret met mijnheer August, zoals zij hem steeds noemden, doch aarzelden niet de sport met hem te drijven.
Zekere avond, onze vriend lag reeds lang te bed, zoals steeds gekleed in een lang nachthemd, kwam een der meisjes, poedelnaakt, zijn kamer binnen en riep August toe dat zij de maagd Maria was. Onze vriend schrok zich dood, stapte uit het bed en liep, nog steeds gekleed in zijn nachthemd, de straat op luid schreeuwend dat hij O.L. Vrouw had gezien.
Zo nu weet U wie Col en Manchet was. Velen, inzonder de jeugd, gaf hem een andere naam verwijzend naar zijn werkelijk beroep, zijn gaven hem de naam Ollegatscheirder. Op zekere dag was hij er niet meer en er werd niet veel meer over hem gesproken.
Nochtans had hij, op aanraden van enkele spotvogels tooghangers in een herberg aan de Alfons Pieterslaan zich gesteld om burgemeester van de stad te worden. Daartoe had hij zelfs een nieuwe partij gesticht, evenwel zonder op de kiezerslijsten te fungeren.
Een mens die simpel van geest was en behept was met een gevoel van grootheidswaanzin
Maurice Ferier
.
|