Het goudhaantje
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Tijdens mijn bijna dagelijkse wandeling,als de weersomstandigheden het toelaten heb ik een klein vogeltje gezien dat ik niet direkt kon een naam geven. Het was zeer klein en enorm vlug en zenuwachtig tussen het loof en onderbegroeing van een dennebos. Thuis gekomen heb ik direkt mijn vogelencyclopedie opengedaan en gevonden.
Het goudhaantje (Regulus regulus) is een zangvogel uit de familie van zangers van de Oude Wereld (Sylviidae).
Ze worden slechts 9 cm groot, bij een gewicht van 4 tot 7 gram.
In Nederland en Belgiƫ komen goudhaantjes het gehele jaar voor. Het goudhaantje stond ook op een Belgische postzegel met frankeerwaarde van 0,50 BEF
Is familie van het Amerikaanse roodkuifgoudhaantje en het vuurgoudhaantje.
De kleinste broedvogel van Europa, het goudhaantje, is een schuw en geheimzinnig dier.
Hij valt niet op in zijn leefgebied in het bosland.
Hoewel hij klein is, is dit geharde dier in staat tot grote prestaties, tijdens de trek legt hij vaak enorme afstanden af. Omdat het gezang van het goudhaantje mooi klinkt en hij familie is van grotere tuinfluiters, staat hij soms ook bekend als tuinfluiter.
Het goudhaantje leeft bij voorkeur in naaldboombossen en gemengd bosland, maar komt ook vaak in grote tuinen waar genoeg geschikte bomen zijn.
Hij houdt vooral van naaldbomen, waaronder de Noorse spar, zilverspar, taxis, cypres en bergspar.
Actief en vlug fladdert deze rusteloze vogel van boom naar boom, grotendeels uit het zich in de schaduw van de bladeren.
Zijn aanwezigheid is makkelijk te ontdekken door zijn onophoudelijk 'zee-zeeee-zeee'-geroep, en zijn kwelende gezang.
In de winter vormen sommige goudhaantjes troepen en blijven binnen goed gedefinieerde territoria, soms komen ze samen met andere vogels zoals mezen.
Andere trekken in de herfst weg en vliegen enorme afstanden over land en zee, naar Spanje, Oost-Europa en delen van noordelijk Afrika.
Het goudhaantje eet spinnen en een verscheidenheid aan insecten en hun larven.
Overdag zoekt hij constant eten, of hij springt erlangs of hij hangt ondersteboven aan een tak terwijl hij eten zoekt. Deze drukke vogel jaagt vooral tussen de naalden van coniferen en de bladeren, twijgen en bast van bladverliezende bomen en struiken.
Het vindingrijke goudhaantje zweeft vaak boven een spinnenweb, en wacht totdat hij vastzittende insecten kan pakken, net als de spin zelf.
De paartijd loopt van april tot mei.
Tijdens het paringsritueel zet het mannetje zijn oranje kuif en veren op en laat zijn vleugels hangen.
Als ze eenmaal paren hebben gevormd, beginnen het mannetje en het vrouwtje met het bouwen van het nest. Ongebruikelijk voor de meeste vogels is dat goudhaantjes vaak twee nesten bouwen.
Het bouwen kan wel twee weken duren.
Hoewel het vrouwtje de eieren uitbroedt, worden de kuikens eerst alleen maar door het mannetje gevoerd.
Daardoor kan het vrouwtje naar het tweede nest vliegen, waar ze opnieuw eieren legt en uitbroedt.
Hoewel goudhaantjes wijdverspreid en veel voorkomen, kan hun aantal soms dramatisch schommelen.
Deze kleine vogels hebben veel last van slecht weer, ze hebben bijvoorbeeld enorm te lijden gehad onder de extreem koude Britse winters begin de jaren zestig.
Goudhaantjes zijn vooral kwetsbaar tijdens de trek.
Afname van leefgebied in het bosland vormt ook een bedreiging voor hun populatie.
|