Het nummer dertien is voor vele mensen een ongeluksgetal. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De meeste luchtvaartmaatschappijen hebben geen zetel nummer 13 in hun vliegtuigen en in sommige Amerikaanse hotels is er geen dertiende verdieping
(die springt van 12 naar 14), en zijn er geen : kamers die met 13 eindigen.
Het ene onderscheid is wat minder belachelijk dan het andere, want er is nog nooit een zetel blijven doorvliegen, toen het hele vliegtuig naar beneden stortte!
Nummer 13 loopt dus net hetzelfde risico als 1 of 96!
Ook in een hotelbrand zijn je kansen op ontsnapping wellicht beter gediend met een goede brandladder, dan met het goede kamemummer.
Waarom durven veel mensen niet onder een ladder door te lopen?
Als een ladder tegen een muur staat, wordt er een driehoek gevormd.
Een driehoek was in vroegere tijden het symbool van het leven.
Wie dat symbool doorbrak kon het met de duivel aan de stok krijgen.
Toch is het niet zo gek om niet onder een ladder door te lopen, die op straat staat opgesteld: er kunnen immers altijd spatten verf (van de schilder) naar beneden vallen of zelfs een verfpot, al is het gevaar op spatten ook bestaande voor wie langs de ladder heenloopt!
Hoefijzer
"Een paard laat af en toe iets vallen" gaat het mopje van Toon Hermans, "en dan komen de kinderen en ze rapen het op en zeggen: een hoefijzer brengt geluk"!
Brengt een hoefijzer overigens geluk?
Wel voor Charly Chaplin die in één van zijn films een hoefijzer vindt.
Daarna neemt hij een baantje aan als oefenpop voor een bokser.
Hij moet de slagen van de bokser incasseren, terwijl deze op hem oefent.
Maar handige Charly diept zijn hoefijzer op, steekt het in zijn bokshandschoen, en
slaat zijn tegenstrever k.o.
Het bijgeloof dat een hoefijzer ongeluk afweert, herinnert eraan dat de duivel zich volgens oude verhalen in cirkels beweegt.
Hij wordt tegengehouden zodra hij bij één van de punten van het hoefijzer belandt.
Zo'n hoefijzer doet dienst als mascotte of als amulet.
Hang een hoefijzer nooit met de opening naar beneden, want "dan loopt het geluk er uit"!
Dertienclub
Maar er zijn ook mensen die het (on)- geluk tarten, zoals de "dertien club" in New York.
De leden ervan ontmoeten elkaar jaarlijks op vrijdag de dertiende.
Bij het binnenkomen lopen de leden onder een ladder door.
Ze zitten met zijn dertienen aan tafel, vorken en messen worden gekruist neergelegd en het menu telt dertien gangen.
De verschillende gerechten hebben wonderlijke namen, zoals spinnensoep, duivelsgarnalen en paddenpudding.
Na afloop van het diner steken ze tenslotte een paraplu op: zoiets zou ongeluk brengen, indien het in huis gebeurt.
Johan Cruyff
Ook de groten der aarde (nou ja), ontsnappen niet aan bijgeloof. Johan Cruyif droeg altijd rugnummer 14.
Bij het begin van iedere wedstrijd gaf hij zijn doelman een tikje tegen de buik.
Dat moest geluk brengen.
Vele sportlui dragen ook een bepaald kettinkje om de hals.
En als ze dat kwijt raken... dan verliezen ze.
Er was eens een Engels voetballer die in een cupfinale een hoefijzer in zijn voetbalbroekje had genaaid. Maar zoiets kan bij een val wel eens pijnlijk zijn!
Iedere sportbeoefenaar heeft wel iets waar hij aan gelooft.
Sommige voetbalsterren slaan in het openbaar een' kruis.
Een ander moet zich voor de wedstrijd persé in het hokje nummer' zeven verkleden.
Artiesten .,
Ook in de show-biz is bijgeloof troef.
Schoenen op tafel in de kleedkamer en fluiten achter de schermen zijn nog steeds voorboden van ongeluk bij een optreden.
De bekende Zanger Tino Rossi droeg altijd twee muntstukjes in zijn jaszak.
Eens, toen hij nog een arm en onbekend zanger was, had hij die muntjes aan een bedelaar gegeven.
Maar hij kreeg ze terug met de voorspelling dat ze hem binnen twee dagen geluk zouden brengen en dat hij binnen twee jaar een beroemd man zou zijn.
Rossi geloofde blindelings in de voorspelling.
Twee dagen later kreeg hij zijn eerste aanbod voor een optreden.
En twee jaar later was hij inderdaad een ster.
Sinds die nacht in 1932 droeg hij de muntjes bij zich als een kostbaar amulet.
En Françoise Hardy droeg ook graag twee amuletten bij zich: een gouden armband, die ze van een goede vriend kreeg, en een geluksring (fica) uit Brazilië.
Molspootjes in de jaszak worden ook nog wel eens door sommige lagen van de bevolking in ons land gedragen.
Een kastanje in je jaszak zou een middel zijn tegen reuma.
Ook zout morsen betekent voor sommige mensen ongeluk of ruzie.
En hoewel scherven geluk brengen, moet je met een gebroken spiegel uitkijken.
Trek ook nooit een lelijk gezicht voor de spiegel, want als de klok slaat, blijft je gezicht zo staan.
Het is merkwaardig dat in onze rationalistische tijd, waarin zoveel mensen nog nergens in (aan) geloven, het bijgeloof blijft voortbestaan..
Limerick
Een freule dacht, vol zelfverachting:
"Ik droom alsmaar van een verkrachting.
Of iets in die aard
dat me steeds bleef bespaard."
maar ze bleef wèl in blijde verwachting.
|