Heeft het iets te maken met het feit dat men elke dag een tikje minder jong wordt dat men zich van langsom meer bezint over de gang des levens en over de vergankelijkheid der dingen?
Vaak moet ik terugdenken aan vrienden die ondertussen dit aardse bestaan hebben verlaten. Het vertrek van enkelen heeft me zo diep getroffen dat ik me geroepen voelde mijn gevoelens en gedachten op papier te zetten.
Zo ook voor onze vrienden René en Cecilia die ons ondertussen reeds vele jaren geleden hebben verlaten. De herinnering aan hun zijn en aan hun verdwijnen blijven. Eerst Cecilia. Het ultieme afscheid samen met René; Cecilia opgebaard in de woonkamer van het huis in Meise dat ze samen jarenlang in harmonie hadden bewoond.. Aangrijpend, beklijvend. Niet zo veel later, het afscheid van René. Ons laatste contact liep over de telefoon, een afspraak voor een bezoek aan de klokkengieterij waar het klokje Cecilia bestemd voor het kerkje van Oppem (Meise) werd gegoten. Het bezoek is er niet meer gekomen. De dood heeft er anders over beslist. Het klokje echter wel...
Het zou toch nog enige tijd duren voor ik de juiste woorden vond om het afscheid van deze vrienden onder woorden te brengen.
Getekend en gebroken, klonk dof uw stem bij 't laatst verwoorden van uw brons te worden droom. Gij voelde machteloos 't wijken, snakkend naar een laatste wederwoord. Dan, tollend om uw eigen as, 't radeloos zoeken naar de zin van al wat was. Het lijden, het uwe en het hare, dat nog meer het uwe dan het hare was, heeft ook u gebroken. De dood heeft weer vereend, waar hij ooit de eenheid brak.
In de schaduw van de witte heuvelkerk leeft gij nu uw tweede leven, waar dood noch lijden iets vermag. Daar klinkt voortaan voor eeuwen, Cecilia, uw beider bronzen stem, verdrijvend de kilte van de avond, doch machteloos tegen het sluipend komen van de stilte van de nacht.
|