Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis verkeren op de grens van persoonlijkheidsstoornis en psychose. Zij hebben extreme wisselingen in hun gevoel, stemming en gedrag en zijn instabiel in het onderhouden van een beeld van zichzelf en in het onderhouden van relaties. Het wordt ook wel instabiele persoonlijkheidsstoornis genoemd. Vroeger waren ook termen als pseudo-neurotische schizofrenie en psychotisch karakter in omloop.
Het gedrag is onvoorspelbaar en meestal functioneren mensen met borderline persoonlijkheidsstoornis onder hun niveau. Herhaaldelijk ondernemen zij zelfbeschadigende acties zoals snijden of krassen in de polsen of op meer verborgen plaatsen. Soms vragen zij op deze manier om hulp van anderen, uiten zij hun boosheid of proberen zij zichzelf ongevoelig te maken voor overweldigende en pijnlijke emoties. Aangezien mensen met borderline persoonlijkheidsstoornis zich enerzijds afhankelijk voelen en tegelijkertijd vijandig zijn is er in hun relaties altijd trammelant. Soms storten zij zich in kortdurende intieme relaties, gaan vreemd en stellen overdreven vertrouwen in iemand die zij nauwelijks kennen. Soms weten zij niet goed hun eigen seksuele voorkeur.
Van binnen voelen mensen met borderline persoonlijkheidsstoornis zich vaak leeg. Zij kunnen moeilijk een antwoord geven op de vraag: wie ben ik? Vaak voelen zij letterlijk dat hun identiteit vervloeit met die van iemand anders. Iemand anders wordt als liefdevol en beschermend ervaren of juist helemaal als vijandig en bedreigend. Zij wisselen daarom nogal eens van vertrouwenspersoon. Zij ervaren alles erg zwart-wit. Er kunnen perioden van achterdocht zijn evenals droomachtige toestanden die op een psychose lijken en dissociaties worden genoemd. In zulke perioden is er wel bewustzijn van wat er gebeurt, maar men maakt toch geen deel van de wereld uit. Juist tijdens zulke momenten is men geneigd om zichzelf te beschadigen, ook kan men daarmee beginnen om zo'n dissociatie uit te lokken. Alles is er dan op gericht om er even niet te zijn, even niets te hoeven voelen. Anderen denken dan misschien dat iemand op het punt staat zelfmoord te plegen, maar dat is voor betrokkene iets heel anders. Overigens zijn er van tijd tot tijd wel overwegingen in die richting.
Wanneer iemand impulsief en onberekenbaar is kan het zijn dat er meer aan de hand is. Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis laten je maar de helft van hun leven zien. De andere helft krijg je pas te zien als het te laat is en de vriendschap voorbij. Dat zij zich chronisch leeg voelen bijvoorbeeld zullen ze niet gauw vertellen. Dat zij kortgeleden iemand helemaal in vertrouwen hebben genomen en daarna weer als een baksteen hebben laten vallen, ook niet. Opmerkelijk is echter dat wanneer je er direct naar vraagt je wel een eerlijk antwoord krijgt. Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis kunnen niet goed liegen. Maar ze kunnen je wel kwalijk nemen dat je ze een eerlijke vraag stelt. Hoewel zij trouw en eerlijkheid dus hoog in het vaandel hebben kunnen zij niet naar die standaard leven. Vaak spreken zij dan ook over zichzelf als niks waard, stom en lelijk. Het helpt niet dat je ze een compliment geeft. Zij kunnen daar met achterdocht op reageren.
Soms blijft iemand weg zonder bericht te geven. Het kan zijn dat je je ongerust maakt en achteraf krijg je het vervelende gevoel dat het ook op een of andere manier de bedoeling was. Je kunt je dan gemanipuleerd voelen. Pas op met dat te zeggen want iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis kan zich daardoor enorm beledigd en afgewezen voelen. En dat is een belangrijk kenmerk: de angst voor afwijzing en verlating.
Het is meestal crisis bij mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis. De stemming wisselt tussen somber en leeg, ruziezoekerig, prikkelbaar. Er kunnen korte perioden zijn waar de greep op de werkelijkheid verloren gaat. Wanneer je lange tijd een gevoel van leegte van binnen ervaart, niet goed weet wat je wilt met je leven, twijfelt over je seksuele geaardheid of niet weet of je je vrienden wel echt wilt en kunt vertrouwen dan kan het zijn dat je een borderline persoonlijkheidsstoornis hebt. Wanneer je drugs gebruikt, zomaar met mensen naar bed gaat en dingen doet waardoor je in gevaar komt dan kan dat ook een aanwijzing zijn. Ook het in jezelf krassen en snijden met een scherp voorwerp kan zo'n gevaarlijke actie zijn, of een sigaret op je arm uitdrukken, ook al vind je zelf dat het helemaal niet gevaarlijk is omdat je heus wel weet wat je doet. Lees verder> > > http://www.e-psychiater.nl/html/psychiatrie/borderline-ps.html
Redactie: M. Hendriks, R. Kessels, M. Gorissen, B. Schmand
Neuropsychologische diagnostiek De klinische praktijk
Neuropsychologische diagnostiek is een zoektocht naar verklaringen voor cognitieve of emotionele klachten en stoornissen van individuele patiënten. De neuropsycholoog zoekt die verklaringen vooral in de hersenen, maar hij heeft ook oog voor klinisch psychologische, psychiatrische, somatische, en andere, meer alledaagse invloeden. Neuropsychologische diagnostiek is dus veel meer dan het toepassen van de juiste test op het juiste moment.
Over neuropsychologische diagnostiek en neuropsychologische tests zijn in binnen- en buitenland al vele boeken verschenen. Dit is echter een boek dat zich geheel en al richt op de praktijk van de neuropsychologische diagnostiek in de Nederlandse gezondheidszorg. Het is geen boek over tests of over neurowetenschappen. Integendeel, het beschrijft het diagnostische proces in de praktijk van alledag. De auteurs hebben stuk voor stuk een jarenlange ervaring in de klinische neuropsychologie.
Narcisme en de narcistische persoonlijkheidsstoornis
Persoonlijkheidsstoornissen
Narcisme en de narcistische persoonlijkheidsstoornis kunnen verholpen worden. Volgens Ingrid Holvoet, die een energetische therapie, LTA persoonlijke groei, ontwierp, is iemand die lijdt aan narcisme, niet verantwoordelijk voor dit gedrag. Een narcistisch iemand kan niet anders dan het gedrag vertonen dat hij of zij ten toon spreidt, omdat hij/zij tot narcisme gedwongen wordt door onbewuste programmeringen of patronen. Deze patronen zijn vanaf de geboorte aanwezig in het onderbewustzijn.
Over narcisme en de narcistische persoonlijkheidsstoornis kun je heel veel info vinden op het internet. Hier worden enkel een aantal voorbeelden beschreven van patronen die zich in het onderbewustzijn van een narcist kunnen bevinden. Door de aanwezigheid van deze patronen ontstaat narcisme. Met LTA persoonlijke groei worden deze patronen vernietigd. Onder de patronen zit een normale, empathische persoonlijkheid. Met de LTA methode kunnen we narcisme omvormen naar zelfverzekerd en toch bescheiden, liefdevol, empathisch gedrag.
Voorbeelden van patronen die narcisme veroorzaken. De narcist zit 'in' het patroon en kent alleen de werkelijkheid die hem door het patroon wordt opgelegd. Hij of zij kent geen enkele andere werkelijkheid.
'Met zichzelf bezig zijn, in niemand geïnteresseerd zijn, met de eigen dingen bezig zijn en de aandacht daar niet kunnen van lostrekken, voor niemand anders buiten zich interesse hebben.'
'De aandacht is bij zichzelf en uitsluitend bij zichzelf, kan zeer moeilijk de aandacht op een ander plaatsen, de aandacht is als het ware aan zichzelf vastgeplakt.'
'Alles uitsluitend waarnemen vanuit 1 gezichtshoek of gezichtspunt, namelijk de eigen egoïstische gezichtshoek. Totaal niet waarnemen vanuit een andere gezichtshoek. Zich geen enkel ander gezichtspunt dan het eigen gezichtpunt kunnen voorstellen of kennen. Alles en iedereen moet wijken voor dat gezichtpunt. Totaal geen besef of voorstellingsvermogen dat een ander een ander gezichtpunt zou kunnen hebben. Uitsluiten vanuit eigen visie denken en handelen.'
'Kan een ander niet begrijpen, kan alleen zichzelf begrijpen, kan zich alleen een belevingswereld voorstellen die hij of zij zelf kent.'
'Heeft totaal geen besef van wat een ander voelt of meemaakt, kan zich niet voorstellen dat iets voor een ander moeilijk kan zijn of dat een ander lijdt, heeft alleen maar besef van de eigen belevingswereld. Kan zich niet voorstellen dat een ander iets voelt of een eigen belevingswereld heeft of iets verlangt. Kan alleen aan eigen voldoening denken en een ander is daartoe een middel. Een ander is als het ware een gebruiksvoorwerp.'
'Het niet kunnen aanhoren als het tijdens een gesprek met meerdere mensen over een ander gaat, het moet over hem of haar gaan, weggaan uit de groep als niet alle aandacht naar hem/haar gaat.'
'Alles draait rond jou, jij bent het centrum, jij bent de belangrijkste' 'Jij bent God' 'Ze moeten voor je buigen' 'Jij bent de grootste, de anderen verzinken in het niets tegenover jouw grootheid' 'Gevoel van eigendunk, meerwaarde t.o.v. anderen' 'Je bent bewonderenswaardig, je bent zo speciaal, je bent zo anders dan anderen, je staat zo boven hen verheven.' 'Wat jij doet is zo perfect, zo goed, geen enkel ander kan daar zelfs maar van dromen, om te presteren en te creëren wat jij kan.'
'Ze moeten je prijzen, + een hunkeren naar het horen van bewonderende woorden. Indien de lovende woorden niet komen, totaal uit het veld geslagen zijn, denken niet mee te tellen. Daarna beginnen ruzie maken en de ander allerlei dingen verwijten. Zoals: je ziet mij niet graag, je ziet mij nog niet staan. Je hebt niets over voor mij. Of anders zich gekwetst terugtrekken en zichzelf beklagen. Zelfmedelijden. Fantasieën over hoe erg het leven wel is voor hem/haar, wat hij/zij allemaal moet doorstaan en hoe slecht de anderen wel zijn.'
'Je moet mooi zijn, je moet de beste zijn, je moet vooraan staan, je moet opvallen, iedereen moet je zien, willen de anderen overtroeven door ervoor te zorgen iets te hebben of te zijn dat beter is dan dat van de anderen'
'De aandacht naar zich toehalen in een groep of tijdens een gesprek met meerdere mensen. Door opvallend gekleed te gaan, of door opvallende dingen te zeggen, door een opvallende houding aan te nemen, door het hoge woord te voeren (ook als het over thema's gaat waar hij/zij zogoed als niets over weet)'
'De ganse wereld draait rond hem of haar, kan zich niet voorstellen dat een ander een andere bestaansreden zou kunnen hebben dan in functie van hem of haar te bestaan. Kan zich niet voorstellen dat een ander iets voor zichzelf zou willen, want immers, alles en iedereen bestaat in functie van hem of haar. Kan uitsluitend aan eigen behoeften en eigen voldoening denken.'
'Machtsvertoon, pronken met dure dingen, met dure kleding ...'
'Pronken met wat een ander juist niet heeft, om een ander de loef af te steken.'
Cognitieve gedragstherapie bij persoonlijkheidsstoornissen
Cursus Cognitieve gedragstherapie bij persoonlijkheidsstoornissen
18-uurs nacholingscursus VGCt
De nieuwste ontwikkelingen in de cognitieve gedragstherapie gaan steeds meer in de richting van laagdrempelige en kortdurende behandeling van cliënten met persoonlijkheidsstoornissen.
Eerstelijnspsychologen, GZ-psychologen, psychotherapeuten, psychiaters en klinisch psychologen, die cliënten met persoonlijkheidsstoornissen in behandeling hebben.
voorkennis
Basiskennis en ervaring met de gedragstherapie is gewenst.
doelstelling
Na afloop van de cursus is men vertrouwd met de modernste cognitief gedragstherapeutische technieken en kan men deze effectief inzetten in de eigen behandelpraktijk.
inhoud
de cognitieve therapie van Beck en de gangbare theorie over persoonlijkheidsstoornissen;
de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen, met name SCID-II;
conceptualisering van een persoonlijkheidsstoornis: de cognitieve triade schema's, onderliggende opvattingen of strategieën en schemamodes;
de therapeutische relatie bij persoonlijkheidsstoornissen volgens J. Young;
schemaverandering;
terugvalpreventie;
AS-II cognitieve technieken voor schemawijziging en correctie van onderliggende opvattingen: guided imagery en positieve datalogboek historische test continuüm gedragsexperiment;
crisismanagement en het stellen van grenzen;
relatie AS-I en AS-II problematiek en consequenties voor de therapie;
de borderlinepersoonlijkheidsstoornis;
de narcistische persoonlijkheidsstoornis;
de zelfkwellende persoonlijkheidsstoornis;
de schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornis.
werkwijze
Presentaties, video- en audiodemonstraties, rollenspel, literatuurstudie. De cursus vindt éénmaal per maand plaats, zodat de deelnemers in de tussentijd kunnen oefenen met eigen casuïstiek.
accreditatie
GZ-psycholoog: tijdens de overgangsregeling geaccrediteerd
Bordeline, het is niets meer dan een hechtingsprobleem
Bordeline, het is niets meer dan een hechtingsprobleem
BORDERLINE
Grenzen vervagen
Vanachter een gesloten deur
Gedachten plagen
De leegte heeft geen kleur
Het vullen van gaten
Met allerlei alternatieven
Je de wereld inpraten
Niemand leest je brieven
Emoties voelen
Begrijpen, delen
Weten wat mensen bedoelen
Wanneer ze met gevoelens spelen
De pijn een plek geven
Tussen het wit en zwart
Overleven
Want de wereld is hard
Er zijn geen grenzen meer
Het hoofd is dol
Niet plat dit keer
De aarde is hol.
Bordeline, het is niets meer dan een hechtingsprobleem waar mensen in meer of mindere mate last van kunnen hebben.
Het heeft vaak te maken met traumatische ervaringen in de jeugd die ervoor gezorgd hebben dat mensen zich niet of nauwelijks aan een ander kunnen hechten.
Dit werkt door in relaties, werk en de omgang met dieren.
Angst speelt een grote rol en het niet hechten komt voort uit die angst, want iets of iemand verdwijnt uiteindelijk toch wel uit je leven dus waarom zou je je hechten.
Ook leegte speelt en grote rol, die leegte probeert men op alle mogelijke manieren te vullen.
Dit uit zich in bijv. het constant veranderen van werk, materieel alles willen hebben, van de ene relatie in de andere springen, verslaving aan bijv. alcohol en nog veel meer.
Grensoverschrijdend gedrag en niet zien dat dit zo is, maar het doodnormaal vinden en niet begrijpen dat anderen het niet hetzelfde zien.
Ze voelen zich vaak miskend en hebben een groot gebrek aan zelfvertrouwen. Dit is heel kort, er is op internet een hele hoop te vinden over dit onderwerp.
Iemand met een persoonlijkheidsstoornis reageert anders op situaties of personen dan doorgaans verwacht wordt. Anders dan normaal kan bijvoorbeeld zijn angstig, wantrouwend, agressief of juist onverschillig, afstandelijk. Dergelijke reacties kunnen nadelig of schadelijk zijn voor de persoon in kwestie of de omgeving.
De volgende klachten of gedragingen kunnen signalen van een persoonlijkheidsstoornis zijn:
terugkerende conflicten met mensen in de omgeving
een vrij star denk- en leefpatroon; zwart-wit denken
sterke stemmingswisselingen en extreme gevoelsuitingen
moeite met zelfbeheersing
niet richting weten te geven aan het leven
snel buitengesloten of afgewezen voelen
neiging tot afhankelijkheidsgedrag: verlatingsangst
niet flexibel om kunnen gaan met de eisen van het dagelijks leven
steeds terugkerende drang tot verzet
Deze lijst is niet volledig, maar geeft een indicatie van gedragsuitingen van persoonlijkheidsproblemen. De grens tussen normaal functioneren en een persoonlijkheidsstoornis is moeilijk te trekken. Niet geheel vreemd, want er zijn maar liefst tien verschillende persoonlijkheidsstoornissen te onderscheiden. Deze worden onderverdeeld in 3 groepen gedragingen:
1. Vreemd en excentriek gedrag paranoïde persoonlijkheidsstoornis: wantrouwig, achterdochtig;
schizoïde persoonlijkheidsstoornis: ontwijken sociale contacten, beperkte uiting van emoties;
theatrale persoonlijkheidsstoornis: overdreven emoties, overdreven hang naar aandacht;
narcistische persoonlijkheidsstoornis: legt nadruk op eigenwaarde, behoefte aan bewondering.
3. Gespannen en angstig gedrag;
ontwijkende persoonlijkheidsstoornis: sociaal geremd, minderwaardigheidsgevoelens, overgevoelig voor kritiek;
afhankelijke persoonlijkheidsstoornis: overmatig behoefte aan verzorging, overmatig aanhankelijk, angst om verlaten te worden;
obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis: perfectionistisch, star in omgang en opvattingen;
De tien persoonlijkheidsstoornissen hebben geheel verschillende kenmerken en lopen uiteen. Ook de ernst van de stoornis kan per type stoornis behoorlijk verschillen. Zo kan iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis regelmatig fors in botsing komen met zijn omgeving, terwijl iemand met een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis dit juist niet snel zal gebeuren. Dit wil niet zeggen dat iemand niet de kenmerken van verschillende persoonlijkheidsstoornissen tegelijk kan hebben. Het stellen van de juiste diagnose kost dus vaak wat meer tijd. Pas na intensief onderzoek door een psycholoog of psychiater kan de diagnose van een persoonlijkheidsstoornis worden gesteld.
De afhankelijke persoonlijkheidsstoornis is een persoonlijkheidsstoornis die wordt gekenmerkt door een aanhoudende psychologische afhankelijkheid van andere mensen. De beoordeling wanneer het gedrag van een 'afhankelijke persoon' pathologisch wordt en er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, is subjectief. De diagnose is moeilijk, omdat rekening gehouden moet worden met allerhande culturele gegevens, bijvoorbeeld het rollenpatroon.
Omdat APS-lijders zeer veel behoefte aan bevestiging of goedkeuring hebben, doen ze enorm hun best om het anderen naar de zin te maken. Ze kunnen gefrustreerd raken omdat ze zich 'gedwongen' voelen om dingen te doen die ze eigenlijk niet willen of omdat ze geen uiting aan hun gevoelens kunnen geven. Hun overmatig afhankelijk gedrag kan relaties moeilijk of instabiel maken. Als een relatie wordt beëindigd, voelen de APS-lijders zich vaak wanhopig en zijn niet in staat naar behoren voor zichzelf te zorgen. Ze hebben vaak een erg laag gevoel van eigenwaarde en zijn vatbaar voor andere psychische aandoeningen, met name depressie en angststoornissen.
Het DSM-IV definieert de afhankelijk persoonlijkheidsstoornis als een aanhoudende en overmatige behoefte om verzorgd te worden. Dit leidt tot zelfonderwerping, overdreven aanhankelijk gedrag en verlatingsangst. De stoornis uit zich in de vroege volwassenheid in verschillende situaties. De diagnose kan worden gesteld als sprake is van vijf of meer van de volgende situaties:
De persoon heeft moeite om alledaagse beslissingen te nemen zonder advies of geruststelling van anderen.
De persoon wil dat anderen de verantwoordelijkheid dragen voor de meeste aspecten van zijn of haar leven.
De persoon heeft problemen om uiting te geven aan een meningsverschil met anderen uit angst voor het verlies van steun of waardering (hierbij worden reële angsten niet meegerekend).
De persoon heeft moeite ergens aan te beginnen of dingen zelf te doen door een gebrek aan zelfvertrouwen, twijfel aan eigen inzicht of capaciteiten (in plaats van door een gebrek aan motivatie of energie).
De persoon doet buitengewoon veel moeite om steun en waardering van anderen te krijgen en verricht hiertoe vrijwillig onaangename taken.
De persoon voelt zich niet op zijn gemak of hulpeloos als hij alleen is vanwege de overmatige angst niet voor zichzelf te kunnen zorgen.
De persoon zoekt dringend een nieuwe relatie als bron van steun als een oude, diepgaande relatie wordt beëindigd.
De persoon heeft een onrealistische angst alleen voor zichzelf te moeten zorgen.
Persoonlijkheidsstoornissen behoren tot de psychische aandoeningen. Het zijn langdurige patronen in gedachten, visie en gedrag die afwijken van wat in de betreffende cultuur als normaal wordt ervaren. Het afwijkend gedrag van een lijder aan een persoonlijkheidsstoornis doet zich permanent en in veel verschillende situaties voor. Een persoonlijkheidsstoornis uit zich doorgaans in de jonge volwassenheid, puberteit of daarvoor. Door een persoonlijkheidsstoornis kunnen de lijder en zijn omgeving grote problemen ondervinden. De diagnose wordt pas gesteld als de lijder door zijn gedrag ernstige problemen ondervindt in zijn persoonlijke of sociale contacten.
Om bij een patiënt de diagnose van een persoonlijkheidsstoornis te kunnen stellen, moet volgens het DSM-IV aan de volgende criteria worden voldaan:
Een aanhoudend patroon van ervaringen en gedrag dat duidelijk afwijkt van de verwachtingen in de cultuur van de patiënt.
Het aanhoudende patroon is inflexibel en pervasief in een groot aantal persoonlijke en sociale omstandigheden.
Het aanhoudende patroon leidt tot ernstige klinische spanningen of ontregeling van het functioneren in de sociale omgang, het werk of andere belangrijke gebieden.
Het patroon is stabiel en langdurig en is ontstaan in de puberteit of jonge volwassenheid.
Het aanhoudende patroon is geen uiting of gevolg van een andere psychische aandoening.
Het aanhoudende patroon is geen gevolg van een fysiologisch verschijnsel door een stof of algemene medische aandoening, bijvoorbeeld een hoofdletsel.
Het DSM-IV vermeldt tien vormen van persoonlijkheidsstoornis, die in drie groepen (zg. clusters) zijn onderverdeeld:
Het DSM-IV geeft ook een groep stoornissen die niet onder de bovengenoemde tien vallen, maar wel kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen hebben. De categorie heet Personality Disorder Not Otherwise Specified, in het Nederlands: persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven. In de vorige versie van het DSM werden ook de passief-agressieve persoonlijkheidsstoornis en de zelfkwellende persoonlijkheidsstoornis vermeld. Deze zijn in het DSM-IV echter verwijderd, omdat vooralsnog niet duidelijk is of dit afzonderlijke persoonlijkheidsstoornissen zijn. In het ICD-10 staan ze vermeld als varianten van afhankelijke persoonlijkheidsstoornis (F60.7).