De Aanval Op 9 mei 1940 werd de Duitse luchtlandingsgroep in gereedheid gebracht. s' Nachts vertrokken de zweefvliegtuigen, getrokken door Junkers 52 transportvliegtuigen, vanaf de vliegvelden Ostheim en Butzweilerhof bij Keulen. Het sleeptouw van twee toestellen, waaronder dat van luitenant Witzig, die de leiding had over de aanval op Eben-Emael, brak echter snel. Zij moesten de operatie opnieuw beginnen en kwamen uren later aan. In de buurt van Aken werden de zweefvliegtuigen losgekoppeld en vlogen ze met een snelheid van 120 tot 140 km per uur verder. Om 04.25uur (5 minuten voor de landmacht de Belgische en Nederlandse grens zou oversteken) landden ze op de bovenbouw van Eben-Emael.
Deze onverwachte aankomst verraste het fortgarnizoen compleet. Voor de Belgische verdedigers goed beseften wat er gebeurde, was de strijd al in volle gang. De Duitsers sprongen meteen uit hun zweefvliegtuigen om de geschutskoepels en bunkers langs achter aan te vallen. Ze hadden als eerste opdracht de (schaarse) luchtafweer, de observatieposten en de mitrailleurbunkers te vernietigen. Daarna moesten de op Maastricht gerichte artillerieposten uitgeschakeld worden. Commandant Jottrand beval onmiddellijk om de bruggen van Kanne, Ternaaien en Klein-Ternaaien op te blazen. Vervolgens beval hij "Vuur met alle stukken!". De meeste koepels en kazematten bleven echter stil, want zij waren reeds uitgeschakeld. Minder dan een kwartier na de aanval was de bovenbouw van het "onneembare" fort grotendeels in Duitse handen. Granaten werden in de bunkers en koepels geworpen, de Belgische soldaten werden met vlammenwerpers uit de kazematten verdreven. In de gangen hing al gauw een verstikkende rook, terwijl ook de verlichting uitviel. Ondertussen waren de bruggen van Veldwezelt en Vroenhoven onbeschadigd veroverd door de Duitse parachutisten. Ook hier waren de Belgische soldaten volkomen verrast door de aanval