Qoetbah van vrijdag 29 - 4 - 2011 Turkse Moskee Hoogeveenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Salaam Alaikoem,
Waardige moslims, broeders en zusters !
MENSEN RECHTEN EN DE ISLAM
Onze Schepper stelt dat de mens het meest eervolle wezen is dat door Hem is geschapen. Hij stelt in Sura Isra:
"En inderdaad hebben Wij de kinderen van Adam geëerd en hen gedragen over land en zee, en hun van het goede gegeven en hen verheven boven velen anderen die Wij hebben geschapen.
Alle religies in het algemeen, maar met name de islam proberen de volgende vijf fundamentele waarden te beschermen. Dat is het beschermen van de religie, het leven, de ratio, de generatie en het eigendom. Het bestaan van de rechten van de mens en het ontwikkelen van die rechten in een samenleving is afhankelijk van de aanwezigheid van rechtvaardigheid en rechtszekerheid in die samenleving.
Volgens de islam, zijn mensen betreft waarde en rechten aan elkaar gelijk. Niemand staat hoger ten opzichte van de ander vanwege geslacht, religie, ras, kleur of taal. Volgens de Koran is de enige geldige maatstaaf van waardering (door Allah) godvrezendheid/vroomheid.
Ons profeet (s.a.v) heeft in zijn laatste preek ook de gedachte van gelijkheid onderstreept, hij zei:
Mensen, let wel! Uw Schepper is Één. En uw vader is ook Één! Allen bent u de kinderen van Adam. Terwijl Adam is geschapen van aarde. Een Arabier staat niet hoger dan iemand die geen Arabier is, een blanke niet ten opzichte van een donkere en een donkere niet ten opzichte van een blanke. Het enige wat geldt is godsdienstigheid.
Laten we onze hutbe beëindigen met een waarschuwing van onze profeet, dat de ernst van deze zaak ook laat zien:
Vraag uw medegelovige om je te vergeven wanneer er wreedheid en ontevredenheid is betreft zijn eigendommen en vraag om kwijtschelding, doe dat vóór de dag des oordeels aanbreekt waarop geen goud noch zilver aanwezig zal zijn. Anders, zal hij wanneer hij rechtvaardige daden gepleegd heeft, de goede daden van de schuldige afgehaald worden en zal de ontvanger beloond worden. Indien hij geen goede daden heeft verricht, zullen de zonden van de degene wie hij kwaad heeft aangedaan ook bij hem worden opgeteld.
|