Bomen in onze wijk.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
door Dolf Dijk.
Prunus of sierkers
De boom van deze maand kennen we allemaal van zijn prachtige bloei die we in de maand april zien. Maar dat er ruim 400 soorten van zijn zal menigeen verbazen. Het is dan ook moeilijk om al deze soorten te herkennen, daarom ook een korte samenvatting van de meest bekende.
Om te beginnen de zoete kers of kriek (P.avium). Hij komt in geheel Europa voor behalve in het uiterste noorden. Van deze soort komt de bekende "Meikers" die het meeste gegeten wordt. Hij is de oervorm van alle kersenbomen die we in onze boomgaarden aantreffen. Van het hout worden meubels, fineer, parket en pijpen gemaakt.
Van de zure kers of meikers (P.cerasus) worden de confituren gemaakt. Hij is in Europa ingevoerd vanuit Zuidwest-China.
De pruim (P. domestica) komt oorspronkelijk uit de Kaukasus en waarvan diverse varianten zijn gekweekt zoals de Reine Claude.
De perzik (P.persica) wordt al eeuwenlang in het zuiden van Europa gekweekt maar vindt zijn oorsprong in China. De nectarine is een cultivar van de perzik.
Aan de Pasteursingel staat één Prunus in het gras, het gaat hier om de Amandelboom (P.dulcis), die zijn oorsprong vindt in het westen van Azië maar in het Middellandse zeegebied is hij zoveel aangeplant, voor de amandelen, dat hij daar helemaal is verwilderd. Aan de boom aan de Pasteursingel groeien ook de amandelen maar ik wil iedereen afraden deze vruchten te eten in verband met de aanwezigheid van blauwzuur dat behoorlijk giftig is. Het komt niet alleen in deze, maar in alle prunussoorten voor.
Als laatste van de fruitbomen wil ik de kerspruim (P.ceracifera) noemen die waarschijnlijk uit de Balkan komt. Het boompje heeft een hoogte tot acht meter. De bekendste cultivar is de "Pissardii" die in de tuinen van de sjah Perzië bij toeval ontstond. Pissard, die hovenier was bij de sjah, kweekte deze soort verder en bracht hem in 1880 naar Frankrijk. Hij heeft een paarskleurig blad vandaar dat hij ook verkocht wordt onder de naam "Atropurpurea" en die o.a. te bewonderen is vanaf het Midscheeps tussen de Suiestraat en de Hekbootstraat. En de perenboom dan, zult U misschien denken, is dat dan geen prunus? Nee, dat is namelijk een Pyrus waarvan de Pyrus calleryana "Redspire" op de boomplantdag in 2002 volop in onze wijk is aangeplant b.v. in de Engelsestraat. Ook de appelboom is geen prunus maar een Malus waarvan er ook veel van in onze wijk staan o.a. langs de Hoekersingel. Zowel de peer als de appel geven geen eetbare vruchten en zijn alleen geplant om de sierwaarde.
Van de vogelkersen is de P.padus wel de mooiste en ook de meest aangeplante. Hij komt in geheel Europa voor. Ze staan bij ons o.a. in de Zweedsestraat in de buurt van het jeu de boules veld, langs het Midscheeps en aan de Franselaan waar ze in april in bloei staan. De bloem van deze prunus gelijkt in z'n geheel niet op de sierkers. De vogelkers heeft bloemaren van 10 tot 15 centimeter lengte die hangen of staan aan de takken en een heerlijke amandelgeur verspreiden. De bessen, kleiner dan een centimeter, zijn bitter maar worden door de vogels gegeten maar zijn voor de mens ongenietbaar. Hij bereikt een hoogte van 8 meter. Een verwante soort is de Amerikaanse vogelkers (P.serotina) die pas aan het eind van het voorjaar zijn bladeren ontwikkeld. De boom komt oorspronkelijk uit het oosten van Noord-Amerika. De bloemen gelijken op de P.padus maar de vruchten zijn donkerder en alleen te eten door de vogels. Op sommige plaatsen in ons land is hij zo algemeen geworden dat men hem bospest heeft genoemd.
Van de sierprunussen wil ik eerst de sleedoorn (P.spinosa) noemen die als eerste in bloei staat. Hij is vooral te zien langs onze autowegen en van de bessen wordt sleepruimenbrandewijn gemaakt. Door de sleedoorn te kruizen met de kerspruim ontstonden de Reine Claude en de Victoria pruimen.
De prunus die wij het beste kennen staan o.a. langs de Barkasstraat (zie foto) en zijn allemaal variëteiten van de Japanse kers P. serrulata die in het wild voorkomen in de bergen van Korea, Noorden centraal China en natuurlijk Japan. Het was de eerste sierkers in Europa en is buiten de bloeitijd te herkennen aan de glanzende paarsbruine stam.
Bij Huize Thomas staan een paar winterbloeiers namelijk de P.subhirtella "Autumnalis" die bloeit van november tot aan april. Een variëteit van deze prunus, de 'Rosea", bloeit in het voorjaar. De bloemen van beide bomen zijn een stuk kleiner dan de P. serrulata waarvan verscheidene variëteiten zijn gekweekt, ik zal U daarom maar niet vervelen door ze allemaal op te noemen. Ik zou het trouwens ook niet kunnen.
Als laatste wil ik nog twee laurierkersen noemen. Eigelijk horen ze in deze rubriek niet thuis, omdat het struiken zijn, maar om aan te tonen wat een verscheidenheid er aan prunussen zijn wil ik ze toch vermelden. Het zijn groenblijvende prunussen, in tegenstelling tot de voorgaande prunussen, die allemaal hun blad verliezen. Als eerste de Laurierkers (P.laurocerasus). In zijn natuurlijke omgeving groeit hij uit tot een boom van 15 meter maar hier wordt hij niet groter dan een flinke struik. Hij werd al in de 16e eeuw ingevoerd in West-Europa en wordt veel gebruikt voor heggen. De bloemaren verschijnen in april en gelijken op die van de vogelkers.
Net als alle prunussen bezit ook laurierkers blauwzuur die de vlinderverzamelaar benut. Zij doen de vlinders in een potje waarin gekneusde bladeren zijn gestopt waardoor de vlinders snel sterven en toch nog goed te prepareren zijn.
De tweede is de Portugese laurierkers (P.lusitanica) die inheems is in Zuid-Frankrijk en het Iberisch schiereiland. Hij was al voor 1648 al bekend in de Engelse tuinen maar is intussen bij ons erg geliefd vooral omdat hij veel bloemen geeft. Hij wordt een meter of zes hoog.
|