Bomen in onze wijk.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
door Dolf Dijk.
Carpinus betulus of haagbeuk.
De beuk (Fagus sylvatica) zal iedereen wel kennen, het is namelijk de beuk met zijn bekende driehoekige nootjes. Het is de enige soort van het geslacht Fagus en is een van de meest voorkomende bomen in Europa.
Hij kan tot 40 meter hoog worden. Van de beuk wil ik nog enkele kweekvormen noemen, namelijk de bruine beuk en de treurbeuk waarvan de eerste duidelijk opvalt op het talud tussen de Nieuwe Keet en de Keet van Oud. Het betreft hier de variëteit Fagus sylvatica 'Atropunicea' waarvan er drie stuks staan.
In onze wijk is verder de haagbeuk (Carpinus betulus) te zien waarvan er ongeveer 20 soorten op de wereld zijn en waar dit artikel over gaat.
Aan de Nederlandse naam zou men af kunnen leiden dat hij uit de familie van de beuk komt maar hij komt uit de berkenfamilie.
Zoals de naam al aangeeft worden ze gebruikt voor de aanleg van hagen.
In vroegere tijden werden de kasteeltuinen omzoomd door, soms wel 10 meter, hoge hagen. Doordat de haagbeuk heel goed bestand is tegen snoeien en zo goed hersteld is het mogelijk zulke hoge hagen te kweken. Wanneer men niet snoeit groeit een plant uit tot een boom van ongeveer 20 meter hoogte maar in een tuin blijft het bij 10 meter.
De boom komt van nature in heel Europa voor tot in Turkije.
In onze wijk staat de cultivar Carpinus betulus "Fastigiata" waarvan er drie stuks staan op de hoek van de Schiedamseweg beneden (zie foto) en de Pasteursingel, die helaas ondeskundig zijn gesnoeid, en twee op het speelveld aan de Barkastraat, die door de jeugd zijn verziekt en er staan twee voor de Prof.Poelsflat waarvan een nog zijn oorspronkelijke vorm heeft. Op de foto is de vorm goed te zien, vooral als de boom kaal is ziet men duidelijk de gebogen takken. Het hout wordt o.a. gebruikt voor hakblokken in de slagerijen, houten hamers en kegelspellen. Voordat het staal zijn intrede deed werden er ook spaken en tandraderen van gemaakt. In het kort nog iets over de schijnbeuk (Nothofagus antarctica) die te vinden is op het serumpark niet ver van de volière. Deze boom komt uit de koele wouden van Argentinië en Chili. Hij is familie van de beuk (Fagaceae) wat te zien is aan de kleine blaadjes die in de herfst prachtig geel worden. Het is een langzame groeier en wordt in een tuin ook niet groter dan hooguit zeven meter.
|