
"Vijftien, twintig jaar geleden was de tijd nog niet rijp voor een vrouwelijke eerste minister. Met vrouwen die partijvoorzitter zijn of vicepremier is dat nu wel het geval. Ik ben er zeker van dat ons land op een dag een vrouwelijke premier zal hebben." Dat heeft minister van Staat Miet Smet gezegd bij de presentatie van het boek over haar carrière in het gelijkekansenbeleid. Het boek "Miet Smet. Drie decennia gelijkekansenbeleid" kwam er in opdracht van het Instituut voor de Gelijkheid van Mannen en Vrouwen. Tijdens de voorstelling blikte Smet terug op haar carrière in de regeringen-Martens en -Dehaene. "Als die twee premiers er niet waren geweest, zou ik het nog veel moeilijker gehad hebben als vrouw", zei ze. "Je moest in die tijd medestanders hebben die niet aan de heersende machocultuur wilden vasthouden." Ambitie minder belangrijk Smet vertelde dat in 1994, toen eerste minister Jean-Luc Dehaene topfavoriet was om voorzitter van de Europese Commissie te worden, toenmalig CVP-voorzitter Johan Van Hecke in haar wel een opvolger voor Dehaene zag. "Jij moet eerste minister worden, maar omdat ik te veel tegenstand verwacht (onder meer omdat Smet vrouw is, nvdr), ga ik toch iemand anders kiezen", vertelde hij haar. "Mijn ambitie was in de ogen van Van Hecke minder belangrijk dan die van anderen. Ik heb hem dan gezegd dat hij mij vicepremier moest laten worden, maar ik was maar wat blij toen bleek dat Dehaene bleef en ik minister van Arbeid kon blijven", zei Smet over die periode. (belga/adv)
|