In 't groene dal, in 't stille dal Waar kleine bloempjes bloeien Daar ruist een blanke waterval En druppels spatten overal Om ieder bloempje te besproeien Ook 't kleinste!
En boven op der heuvelen spits Waar forse bomen groeien Daar zweept de stormvlaag fel en bits Daar treft de rose bliksemflits En splijt, bij 't daav'rend onweer loeien De grootste!
Omhoog, omlaag op berg en dal 'k ben in de hand des Heeren Toch kies ik als ik kiezen zal Mijn stille plek, mijn waterval, Toch blijf ik steeds naar mijn begeren, De kleinste!
Toen wij in 1941 naar Amsterdam verhuisden gebruikte men dit liedje om touwtje te springen. Vreemd he.
Als de winter vlucht voor de lentelucht En de zon het nieuwe leven wekt Als een bloesemkroon met haar teder schoon In de hof die naakte twijgen dekt Dan zingt al wat leeft en zingen kan verblijdt Wees gegroet, volschone lentetijd
Ja ons harte gloeit, nu 't viooltje bloeit Nu ons 't madeliefje tegenlacht En met blijde klank brengen we onze dank Voor der zonneglans der bloemenpracht Zo weerklinkt ons vrolijk lied dan wijd en zijd 'k heb u lief o schone lentetijd
Er schommelt een wiegje in 't bloeiende hout een wiegje met bloemengordijntjes dat hebben twee vogeltjes samen gebouwd en zie eens hoe keurig en fijntjes als 't windeke speelt de looverkes streelt dan schommelt het tedere wiegelijn mee, als 'n scheepje op d'deinende zee
In 't schommelend wiegje is 't wonder geschied uit d' eitjes zijn jongen geboren nu zingt in verrukking het gaaike z'n lied een liedeke zoet om te horen hoe 't jubelt door 't hout hoe 't schatert door 't woud en moedertje dekt ze van het luist'ren niet moe met koest'rende vleugeltjes toe
Hela gij bloempjes, slaapt gij nu nog? Springt uit uw knoppen, haast u dan toch. ‘t Zonnetje schijnt u al vlak in ‘t gezicht Bloempjes ontwaak toch het is al zo licht.
Bloempjes ontwaak toch het is al zo licht.
Hela gij vogels, droom niet te lang. Hoog van de takken klinkt uw gezang. Mei is gekomen en heeft op het veld, Duizenden bloemen tentoon gesteld.
Duizenden bloemen tentoon gesteld.
Hela gij kindje vlug op de been. ‘t Zonnetje schijnt al door ‘t vensterke heen. Vogels en bloemen het wachten haast moe, Roepen u vrolijk goe’morgen u toe.
Op de grote, stille heide Dwaalt de herder eenzaam rond Wijl de witgewolde kudde Trouw bewaakt wordt door de hond En al dwalend ginds en her Denkt de herder: Och, hoe ver Hoe ver is mijn heide! Hoe ver is mijn heide, mijn heide!
Op de grote, stille heide Bloeien bloempjes lief en teer Pralend in de zonnestralen Als een bloemhof heinde en veer En, tevree met karig loon Roept de herder: O, hoe schoon Hoe schoon is mijn heide! Hoe schoon is mijn heide, mijn heide!
Op de grote, stille heide Rust het al bij maneschijn Als de schaapjes en de bloemen Vredig ingesluimerd zijn En, terugziend op zijn pad Juicht de herder: Welk een schat! Hoe rijk is mijn heide! Hoe rijk is mijn heide, mijn heide!
Naast mijn hobby voor oude kinderliedjes heb ik nog een hobby. Tekenen. Ik heb het een paar jaar geleden geleerd bij de stichting Welzijn Ouderen in Lelystad. Ja als je gepensioneerd bent moet je toch iets om handen hebben.
Ik ben Corry Spliet, en gebruik soms ook wel de schuilnaam splietje.
Ik ben een vrouw en woon in Lelystad (Nederland) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 18/11/1933 en ben nu dus 91 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tekenen/schilderen en oude kinderliedjes.
De foto's die hier beneden staan zijn portretjes die ik heb getekend.