 Koeltjes suiz'len
doen rits'len het lover
brengen de geuren
der bloemen ons over
Winden lenen hun diensten aan mensen
Drijven de zeeman naar 't land zijner wensen
Voeren de schepen
Vlug voor zich henen
Draaien voortdurend de molenstenen.
Maar plots'ling breekt de stormwind los
En vliegt vernielende door het bos
Hij rukt aan de takken van krachtige eiken
Vernielt grote schepen
en beukt hoge dijken
En altijd klinkt zijn vernielende aard
Zo doet de storm in zijn toom'loze vaart
En altijd klinkt zijn vernielende aard
Zo doet de storm in zijn toom'loze vaart.
|