het heeft lang geduurd voor ik de draad weer opneem. 2006 was ook een bijzonder hectisch jaar. er zijn 2 spaanse windhonden binnengewaaid en daar beleven we fantastische momenten mee.
langs de wanden kruipt onvermoed het verlangen van berusting het vermoeden van zaligheid, onverantwoord zoet, - wat een woord - breekt mijn cellen af de muren slopen tijd de gevangenis leeg verweesd blijf ik achter bevrijd
luna gele maan bruin rond boven de einder - je hoge poten - steil in de wereld smal lijf gedragen (met stijl) in vreemde grond speel met mij met spaanse passie gele maan bruin rond gevlekte woorden - canis - of simpelweg galgo voorgoed geborgen - luna -
k heb mijn lied gezongen in mijn eigen taal mijn woede verdrongen in vette grond van diepe polders zag ik kraaien wieken op zoek naar verse aas een wilgenkraag omgebouwd heb ik toen je laatste dijk bestormd een hond gelijk geworpen waar eens mijn Damme is ontsprongen ben ik voorgoed verdronken in de diepte van je geuren aan de warmte van je borsten
de zuivere blik van lettertekens verspreid over het wit van onbeschreven leegte verdrijft het beeld van zachtgewelfde lippen tot vergankelijke schoonheid even hield ik je blik vast en toen gingen maan en aarde voor eeuwig ruimte in ik mag zeggen ik heb weer lief
"zuivere blik" is geschreven naar aanleiding van het essay van John Armstrong in DSL van 7 juli 2006. Vanaf 1998 tot 2003 schreef ik gedichten op reclameteksten en artikels van DS.
Ik loop allang niet meer te zeuren.Ik loop tussen de velden.Het uitzicht beperkt tot een groen woud van knokig groen en daarboven wisselende wolken als bergruggen.Soms uitdagend wit en dan weer donker grijs.Bergruggen op en neer deinend als de witte billen van de vrouw om de hoek.Lekker wit te zijn in een tuin van groen.Lentelang, dagenlang tot de regen het melkwit wegspoelt.Lente 2006 verzopen in stortbuien van zelfbeklag bij de bakker.Ik heb er geen boodschap aan.Praag verzopen in de Moldau.Ik loop tussen de velden en smaak de rode avondzon.Tosca kwispelt en vreet gras.Konijn denk ik soms.Groot uitgevallen konijn met witte staart.Ze snuffelt aan elke plek verse boerenstront.Foei, zeg ik dan en dicht.Korte mechanisch uitgebrachte klanken waarop een hond reageert.Ze kijkt me met hondenogen aan en zwijgt.Gelukkig maar.Marc, groet s morgens de dingen.Ik groet s avonds de wereld.De hond groet de mensen.De tong uit de bek.Enthousiast zoals alleen honden dit kunnen.Bush heeft een hond.Clinton heeft een hond.Churchill had een hond.Bush heeft Ben Laden.De hond heeft mij.
Ik loop tussen de wanden van mijn leven.Nu en dan sla ik eens in.Zomaar.Dan denk ik hoe was dit, hoe was dat? Nooit heel lang, nooit heel kort.Dan voel ik, ik ben geen hond.Hoe was het nu weer met M.?Hoe was het ooit met? Ik herlees Lof der zotheid van Erasmus en de poëzie van Lorca.Reconstrueer stil en geduldig mijn cd-verzameling.Elke dag wandel ik een stukje verder uit het verleden.De rest van de wereld zit op haar gat en heeft een abonnement gekocht op mijn leven.Ik ben kijkstuk en acteur.Ik hou van theater en drama.Ik hou vooral van Anneke.Ik kijk tv. en heb leren zappen.Weg dit, weg dat. Ik vind vooral tijd om te houden van.
tijd dekt alles dicht met vergeten alleen stilte en herinnering aan kleur warmte om jou liefste als een landschap in zwart wit strak afgelijnd in de groeven van mijn geheugen dekt tijd alle verleden dicht
onder het stof van vele zolders liggen de artefacten van vergeten bleke foto's uit een vorige eeuw papieren vliegers vol krabbelteksten handleidingen voor een gelukkig leven reisgidsen naar vijftig jaar eenzaamheid blauwe brieven van verdwazing en ergens heel ver in een hoekje een doosje met alleen maar lucht met bovenop in sierlijk schoonschrift ik
in de stilte van een veel te vroege nacht vangt je lijf het vege licht je ogen half gesloten ademloos de fijne lijnen om je mond hou ik van het blauw in je ogen en noem je mijn lief en anneke
er sijpelt sneeuwregen in mijn hoofd fijne bolle bubbels in mijn keel ongerept kleurloos herinneren zoekt het haar weg doorheen mijn lijf je bronzen glimlach in dikke strepen op je huid gekamd kijk je me aan je hoofd geheven je armen in de zij onverstoorbaar bouwt de merel het eerste nest rond de lente van je dunne lijf er sijpelt sneeuwregen langs je dijen fijne bolle bubbels voor jou en mij is het lente