Turend aan de waterkantxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zag men eens een visser staan
Het was niet ver bij ons vandaan
Een hengel zag men in zijn hand
Wat ons opviel was zijn moedig wachten
Lokaas strooiend om te vangen
Had hij maar één groot verlangen
Steeds tobbend in gedachten
Hoe vang ik nu de meeste vissen
K wil ze zo graag laten bijten
Zonder vis naar huis, zou hem zo spijten
Niet één kon hij er missen
Wat hij niet zag dat diep in t water
Menig vis afkeurend zag
Terwijl het toch niet aan zijn viskunst lag
Hij ving niets, hoorde men
later.
Zo zijn er ook vissers van mensen
Die dag in, dag uit ook mogen zaaien
Niet wetend, waar het heen mag waaien
Maar al strooiend vurig wensen
Dat Hij alleen de wasdom geeft
Die door Zijn vissers nog steeds laat horen
Dat Hij zoekt, wat is verloren
Te mogen verkondigen, Mijn Verlosser leeft.
Dienstknecht te mogen zijn in s Heren wijngaard
Zoals een hovenier ook eens mocht vragen
Wat extra meststof aan mocht dragen
Opdat die boom nog werd gespaard
Ook mag men nu nog steeds weer horen
Soms in een dorp, zelfs in een stad
Zoals eens iemand aan Zijn voeten zat
Er is een mens opnieuw geboren.
Ter bemoediging voor predikanten.
|