Heb ik genoeg berouw en zondebesef?
Veel mensen verlangen naar een dieper besef van hun zondigheid. Deze geestelijk ziekte, die zondaren van Christus afhoudt, neemt in verschillende tijden andere vormen aan. In Luthers tijd was het kwaad, waaronder mensen werkten dit: zij geloofden in hun eigengerechtigheid en dus veronderstelden zij dat zij goede werken moesten doen, vóórdat zij in Christus konden geloven. In onze tijd heeft het kwaad een andere, en wel een heel vreemde vorm aangenomen. Mensen hebben geprobeerd om eigengerechtigd te worden volgens een heel nieuwe mode. Zij denken dat zij zich slechter moeten voelen en een diepere overtuiging van zonde moeten hebben, vóórdat zij in Christus mogen geloven. Vele honderden ontmoet ik, die zeggen dat zij niet tot Christus durven komen om Hem met hun zielen te vertrouwen, omdat zij hun nood voor Hem niet genoeg voelen. Zij zijn niet genoeg verslagen over hun zonde; zij hebben niet evenveel berouw gehad, als dat zij in opstand geweest zijn. Broeders, het is hetzelfde kwaad, van hetzelfde oude zaad van eigengerechtigheid, maar het heeft een andere, en ik denk een bedrieglijker vorm aangenomen. Satan heeft zichzelf in vele harten gewrongen, gekleed in het kleed van een engel des lichts, en hij heeft de zondaar ingefluisterd: “Berouw is een noodzakelijke deugd; stop totdat u berouw hebt, en als u zichzelf voldoende vernederd hebt over uw zonde, dan zult u geschikt zijn om tot Christus te komen; en bekwaam om te geloven en op Hem te vertrouwen.
De tijd van de Puriteinen werd gekenmerkt door een zuiverheid van leer, er werd bevindelijk gepreekt, en veel hiervan was goed en gezond. Maar een deel ervan was onbijbels, want het nam als maatstaf datgene wat de christen voelde en niet datgene wat de Heiland zei. De gevolgtrekking is dat het gaat om de ervaring van een gelovige, in plaats van om de Boodschap, die boven alle geloof gaat.
De zogenaamde hypercalvinisten gaven beschrijvingen van wat een zondaar moet voelen vóórdat hij tot Christus mag komen, maar die eigenlijk voorstellen wat een heilige is, nádát hij tot Christus gekomen is. Deze broeders hebben hun eigen ervaring genomen; dat, wat zij voelden voordat zij verlicht werden, als de maatstaf van wat ieder ander moet voelen voordat hij zijn vertrouwen op Christus mag stellen en op genade mag hopen.
Er waren mensen in de tijd van de Puriteinen, die tegen deze theologie protesteerden en volhielden dat zondaren waren geroepen om tot Christus te komen, gewoon zoals zij waren; niet met enige voorbereiding, hetzij van gevoel of van handelen.
Tegenwoordig zijn er grote aantallen Calvinistische predikanten, die bang zijn om een vrije nodiging aan zondaren te doen. Zij verdraaien Christus nodiging als volgt: "Als u een wáárdige zondaar bent, mag u komen," alsof domme zondaren niet mogen komen! Zij beschrijven dan wat dat gevoel van nood is en geven er zo'n hoge omschrijving van, dat hun hoorders zeggen: "Wel, zo heb ik me nog nooit gevoeld," en zij zijn bang om te komen vanwege hun gebrek aan kwalificatie.
Nee meneer, mijn ervaring behoort gemeten te worden aan het Woord van God; en dat wat de christen behoort te voelen, moet gemeten worden aan wat Christus hem beveelt te gevoelen en niet aan wat een andere zondaar gevoeld heeft. Onszelf vergelijken met anderen is niet wijs. Ik geloof dat er honderden en honderden en duizenden zijn, die in twijfel en in het donker blijven en neerzinken in hopeloosheid, omdat er een beschrijving werd gegeven en een voorbereiding om naar Christus te gaan gevraagd werd, waaraan zij niet kunnen voldoen. Een beschrijving, die onjuist is, omdat het een beschrijving is van wat mensen voelden nádát zij Christus gevonden hebben en niet van wat mensen moeten voelen vóórdat zij tot Hem mogen gaan.
0 zondaren, de deur van genade staat wijd open voor u vanmorgen; laat satan u niet terugduwen door te zeggen: "U bent niet geschikt."
U bent geschikt! Dat wil zeggen, u hebt alle geschiktheid, die Christus wil en dat is helemaal niets. Kom tot Hem, gewoon zoals u bent. "0," zegt iemand, "maar u weet dat er in sommige psalmen en bijbelteksten staat dat wij onze nood voor Hem moeten voelen". Laat mij u raad geven. Haal nooit onvolledige gedeelten van teksten of liederen uit hun verband. Ja, wij moeten onze nood voor Hem voelen, maar de Geest geeft ons wat wij nodig hebben. Kom en vraag Hem om het u te geven en geloof, dat Hij het u zal geven (Joh. 14:14, Joh. 6:37). Vandaag zegt Hij tegen u: "Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult gered zijn (Hand. 16:31)." Zondaar, als u gelooft en niet verlost bent, wel dan is Gods Woord een leugen en dan is God niet waar (1 Joh. 5:10)!
En zult u ooit kunnen denken dat dat het geval is? Nee zondaar, u kunt gelovend in Christus niet verloren gaan (1 Joh. 5:12). Hoewel u geen goede werken bezit en geen goede gevoelens, toch, als uw armen om het kruis geslagen zijn en als het bloed op uw voorhoofd gesprenkeld is, als de verderfengel dan door de wereld zal gaan, dan zal hij u voorbijgaan. Zo staat het geschreven: "Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan (Ex. 12:13)." Niet: "Als Ik uw gevoelens omtrent het bloed zie," Niet: "Als Ik uw geloof in het bloed zie," maar "wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan." Leer om onderscheid te maken tussen een gevoel van zonde dat u vernedert, en een gevoel van zonde dat u slechts trots maakt. Als u gekomen bent om te zeggen: Ik heb mijn zonde genoeg gevoeld en daarom ben ik waardig om tot Christus te komen," dan is dit niets anders dan trots gekleed in het kleed van nederigheid (2 Kor. 11:3).
Alles wat u van Christus afhoudt, is zonde. Elke gedachte, die u weerhoudt om vandaag in Christus te geloven, is een zondige gedachte. Elk uur, dat u voort blijft gaan te zijn wie u bent, namelijk een ongelovige in Christus, blijft de toorn van God op u (Joh. 3:36). Nu, waarom zou u om iets vragen, dat u helpt om u nog langer van Christus af te houden? U weet dat er geen goed in u is (Gen. 3 Jer. 3, Rom. 3.). Waarom dan niet in Christus geloven voor alle goed. Maar u zegt: Ik moet allereerst meer voelen." Arme ziel, als u werkelijk meer zou voelen, dan zou u het nog moeilijker vinden om Christus te vertrouwen. Ik bad God of Hij mij mijn schuld wilde tonen; ik had niet verwacht dat Hij mij zo zou antwoorden. Werkelijk, ik was zo'n dwaas dat ik niet tot Christus wilde komen, tenzij de duivel me erheen sleurde. Ik zei: "Christus kan niet voor mij gestorven zijn, want ik heb me niet miserabel genoeg gevoeld." God hoorde mij en geloof mij, ik zal dat gebed nooit meer bidden; want toen ik mijn schuld begon te voelen, zei ik: Ik ben te slecht om verlost te worden," en ik bemerkte dat ik datgene waar ik om gevraagd had, als een vloek voelde en niet als een zegen.
Arme zondaar, zeven jaar geleden vroeg u om precies hetzelfde als waar u nu om vraagt en over nog zeven jaar zult u nog precies hetzelfde zeggen, Zeven jaar geleden zei u: Ik zou Christus wel willen vertrouwen, maar ik voel niet zoals ik zou moeten voelen." Voelt u nu beter? En als er nog zeven jaar voorbij zullen zijn, dan voelt u nog net als nu! Ach, en het zal altijd doorgaan, totdat u naar de hel gaat en als u erheen gaat, zegt u: "Ik voel mijn nood niet genoeg." Dan zal de leugen ontdekt worden en u zult zeggen: "Het stond niet in Gods Woord, dat ik niet tot Christus mocht komen tenzij ik mijn nood genoeg voelde, maar er stond: "Wie dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet (Opb. 22:17)."
Dus, als u zou voelen waar u om vraagt, kan het de oorzaak van uw veroordeling zijn. Wees daarom wijs en luister naar mijn Meesters stem, kom en was u nu in de Jordaan en wees rein. Kom nu zoals u bent tot Hem. Welk mens wil niet tot Christus komen, als Hij zegt: "Wie dorst heeft, kome!"
Overgenomen uit: ‘Berouw’ van C.H. Spurgeon
|