Tír na nÓg is the fabled island off the west coast of Ireland "The land of perpetual youth" where the Tuatha de Danann (the Sidhe) resided. It also was home to a few mortals who were carried there by the Sidhe such as the Celtic hero Oisín who loved the ban-sidhe (fairy woman) Niamh and lived on the island for what he perceived to be a year. Time on Tír na nÓg seemed to pass at a different rate to time on earth. Hence when Oisín returned to his homeland to visit his family and friends he discovered that they were all long dead and three hundred years had passed by.
Other names for Tír na nÓg are Oilean na mBeo - the Island of the Living, Tír na mBuadha - the land of Virtues, Hy na Beatha - the island of Life, Tír na mBeo - the land of the Living and Hy Brasail - Brasil's Island, The Land of Promise, and the Land of Youth. Also known as the Land Over Sea, and the Land Under-Wave.
Time stopped still on Tír na nÓg, one never grew old or suffered from any illness, it was always of a temperate climate neither too hot nor too cold. The flowers bloomed perpetually and never died. There was no sorrow or pain, love was eternal it was without wars or famine or any of the ills of the earth.
To get to Tír na nÓg it was necessary to cross a stretch of water and then to go under the waves for a time before coming again to dry land. The 'horses' of the sidhe crossed the waves as if they were a solid surface.
Oisín was the son of the hero Fionn Mac Cumhaill and the fairy-woman Sabha who was abducted back to the Otherworld when Oisín was a young boy and he was then brought up by his father Fionn. He fought many brave battles with the Fianna when he came of age. He did not always agree with his father especially in the case of his father's enmity against Diarmuid O'Duibne when he eloped with Gráinne who had been promised to Fionn Mac Cumhail.
Oisín met Niamh a beautiful woman of the Sidhe and went to Tír na nÓg with her to live it is said he lived there for three years and then he wanted to return to his homeland to see his family again, he was given a white horse and told not to step off it. He returned to his home but could find no trace of his old house or any of his family and the people seemed different, somehow smaller and weaker. He discovered some men at a place called Glen na Smól trying to lift a large rock. He found out that three hundred years had passed since the time of his father and the Fianna. He decided to help the men lift the rock but as he reached over he slipped from his horse and his foot touched the earth. He was instantly transformed into a withered old man and he died there, in front of the men but not before telling them who he was.
op een ochtend de Fianna waren deer jacht op de kusten van Lough Lein in County Kerry. Zij hebben een mooie witte paard komen jegens hen gezien. Rij den op het paard was de mooiste vrouw die zij ooit had gezien. Zij droeg van een lange jurk als de zomer hemel zo blauw en studded met zilveren sterren. Haar lange gouden haren is vastgelopen op haar taille.
Fionn, leider van de Fianna 'wat is uw naam en welk land u vandaan?' worden gevraagd. "Ik ben Niamh van de gouden haar. Mijn vader is koning van Tir-Na-nOg ,"beantwoord ze. "Ik heb gehoord van een warrior OISIN met de naam. Ik heb gehoord van zijn moed en zijn poëzie. Ik Ben gekomen om te zoeken hem en terugnemen hem met mij te Tir-Na-nOg." "Mij zeggen," OISIN zei, "wat voor soort land is Tir-Na-nOg?" Niamh "Tir-Na-nOg is het land van de jeugd," worden beantwoord. "Het is een blij om, zonder pijn of verdriet. Een wens die u komt de waarde true en niemand er oude groeit. Als u met mij vindt u dat alle geldt."
OISIN gekoppeld van het witte paard en afscheid genomen van zijn vader en vrienden. Hij beloofde dat hij snel zou retourneren. Het paard galloped uitschakelen via het water, zo snel een schaduw verplaatsen. De Fianna waren triest om te zien hun held gaan, maar Fionn herinnerde ze van het OISIN belofte binnenkort terugkomen.
De koning en de koningin van Tir-Na-nOg OISIN toegejuicht en een groot feest in zijn eer gehouden. Het was een prachtige land, net zoals Niamh had gezegd. Hij achtervolgd en feasted en op de avond is hem verteld verhalen van Fionn en de Fianna en van hun leven in Ierland. OISIN had nooit zo gelukkig zoals hij heeft gedaan met Niamh en voordat ze lange gehuwde waren gevoeld.
Tijd vers treken snel en hoewel hij heel blij was OISIN begon te denken aan terugkeer voor een bezoek. Niamh wilt niet dat hem te gaan maar eindelijk zij zei, "nemen mijn Wit paard. Het zal u veilig uitvoeren naar Ierland en weer terug. Ongeacht heppens u niet krijgt moet het paard uitschakelen en raken de bodem van Ierland. Als u dit doet zal u nooit terugkeren naar mij of Tir-Na-nOg.' Zij hebben hem niet zeggen dat hoewel hij dacht dat hij zou alleen al weg een paar jaar dat, hij eigenlijk had er drie honderd jaar.
Ierland leek een heel bijzondere plaats voor het OISIN toen hij aankwam. Er leek geen sporen van zijn vader of de rest van de Fianna. De mensen zag hij leek kleine en zwakke hem. Zoals hij heeft Gleann-na-Smol gepasseerd zag hij sommige mannen probeert te verplaatsen van een grote steen. "Ik zal u te helpen," zei OISIN. De mannen waren doodsbang voor deze reus op een Wit paard. Stooping van zijn zadel OISIN de steen met één hand opgeheven en het hurled. Met die het zadel girth brak en OISIN was flung met de grond. Onmiddellijk het witte paard verdwenen en de mannen hebben gezien voordat ze een oude, oude man. Zij vond hem tot een heilige man die in de buurt wonen.
"Waar zijn mijn vader en de Fianna?" OISIN gevraagd. Toen is hem verteld dat zij lang dood waren, was hij heartbroken. Hij sprak over de vele daden van Fionn en hun avonturen samen. Hij had het over zijn tijd in Tir-Na-nOg en zijn prachtige vrouw, Niamh, die hij niet opnieuw zou zien.
Deep in the forest
hiding, out of sight,
you can find his little house
in the misty moonlight.
Made by the ailfen,
Blessed by the fae,
by the night 'tis enchanted ; a pile of rocks, in the day.
Go quietly, go softly,
and be sure to go at night,
For the only way to see it
Is by the moon's magic light
Riders of the Sidhe
Oisin and Niamh of the Golden Hair
This scene shows Oisin, son of Finn Mac Cumhaill, riding off across the waves to Tir na n'Og, with Niamh of the Golden Hair.
Uit de zee kwam een prinses gereden al zittend op een wit paard. Ze droeg een paarse zijden jurk en op haar hoofd een kroon. Ze had prachtig lang gouden haar. ´Mijn naam is Niamh Chinn Óir. zei ze.
Maar wie is Niamh Chinn Óir die menig mannenhart op hol deed slaan in het begin van deze mythe? Deze mythische figuur is zeer populair in de Keltische mythologie omdat ze de schoonheid vertegenwoordigd. Het verhaal over haar en haar geliefde Oisin is tragisch en interessant omdat het verhaal meer is dan liefde alleen. Ook de ontmoeting tussen heidens en katholiek Ierland komt in de mythe aan bod.
De mythe
De mythe deel I: Niamh met het gouden haar en Oisin
Het verhaal gaat dat de Fianna, het leger dat de hoge koning van Ierland diende, rondtrok door Ierland. Ze waren aan het jagen bij de meren van Killarney. Fionn MacCumhail, de leider van de troepen, besloot dat het tijd was voor een pauze. Ze hadden prachtig uitzicht op de zee. Rustig zaten de Fianna uit te rusten van hun inspanningen toen ze opeens een geluid hoorden. Ze dachten dat er een hert naderde, maar wat ze zagen toen ze beter keken was iets heel anders. Een prachtige vrouw kwam uit zee gereden, al zittend op een wit paard. Ze droeg een paarse zijden jurk en op haar hoofd een stralende kroon. Ze had prachtig lang gouden haar.
Alle strijders werden spontaan verliefd op haar mooie verschijning, zo ook Oisin, de zoon van Fionn MacCumhail. Fionn zelf wist zijn gevoelens onder controle te houden en stond op en ging naar haar toe.
Wie ben je? Waar kom je vandaan? Wie is je vader en wie is je echtgenoot? vroeg hij haar.
De vrouw lachte, een geluid dat de harten van de strijders deed smelten.
Mijn naam is Niamh Chinn Óir, Niamh met het gouden haar. Mijn vader is Mannanán Mac Lír, de heerser over Tír na nÓg, het land van de jeugd.
Fionn keek haar aan terwijl ze daar zo statig op haar paard zat en hij vroeg:
Maar je hebt me de naam van je echtgenoot niet gegeven.
Het is zeker zo dat menig man om mijn hand gevraagd heeft, maar ik wil geen van hen als mijn levensgezel. Is dat niet ondankbaar? Je moet tenminste aan iemand je hart geven.
Inderdaad, zei Niamh. Daarom ben ik gekomen, want de man die ik wil is hier, temidden van de Fianna.
En ze glimlachte naar Oisin. Oisin hoefde naar men zegt niet lang na te denken. Gewillig ging hij met haar mee over de zee. Terwijl hij nog een keer over zijn schouder keek ontmoette hij de bedroefde ogen van zijn vader.
De mythe deel II: Oisin en Ierland
Drie jaar waren Niamh en Oisin zeer gelukkig. Maar al die jaren bleef er iets aan Oisin knagen, de ongelukkig ogen van zijn vader. Hij sprak erover met Niamh.
Niamh, ik kan de blik van mijn vader op de dag dat ik vertrok maar niet vergeten. Ik moet terug naar Ierland om hen allen te zien.
Niamh keek hem bedachtzaam.
Ik zou dat niet doen, het zal je alleen maar teleurstellen.
Maar Oisin was niet om te praten. Zuchtend stemde Niamh toe.
Ga, maar beloof me niet van je paard te zullen gaan, zoals ik dat ook niet deed toen ik je kwam halen. Want als je dat doet zul je me niet meer weerzien.
Wees niet bang, en ik zal terug zijn voor je ja kunt zeggen.
En zo vertrok Oisin.
Voorspoedig kwam Oisin aan in Ierland, maar hij kon de Fianna niet vinden. Hij reed naar de vaste plaats van de Fianna. Alles wat hij aantrof was een vervallen boel. Hij herkende alles, maar niets was onderhouden. Hij begreep er niets van. Hoe kon alles zo veranderd zijn in die korte tijd? Hij reed rond en riep om de Fianna. Maar hij zag hen niet.
Uiteindelijk kwam hij een groepje mannen tegen die bezig waren stenen te verslepen. Dit verbaasde hem. Hij had met een hand een steen op kunnen pakken die nu met vijf man moeizaam verplaatst werd. Hij sprak hen aan.
Vertel me, waar zijn Fionn MacCumhail en zijn mannen?
De mannen keken hem verbaasd aan en een van hen barste in een lachen uit.
Je bedoelt de leider van de bende die mensen oppakte zo.n driehonderd jaar geleden?
Toen snapte Oisin wat er gebeurd was. Hij was niet drie jaar, maar driehonderd jaar weggeweest.
Dat is een leugen, zei hij. De Fianna waren nobele mensen. Sterke mensen bovendien. Ik ben een van hen. We konden met een hand een steen oppakken en hem over die heuvel daar gooien.
De mannen vroegen hem dit voor te doen. Dus Oisin boog zich voorover om een steen te pakken. Helaas brak de band van zijn zadel. Hij viel op de grond. In een seconde tijd veranderde hij in een oude man. Zijn paard rende van hem weg. Hij kon niet meer terug naar Tír na nÓg. Het groepje mannen was stomverbaasd. Wat er gebeurd was snapten ze niet. Dat het bijzonder was wel. Daarom brachten ze Oisin naar de wijste man die ze kende: st. Patrick.
Mythe deel III: Oisin en st. Patrick
Oisin woonde bij st. Patrick. De man was zeer geïnteresseerd in de verhalen van Oisin. Daarom vroeg hij Oisin te vertellen wat hem gebeurd was. In ruil voor werk kreeg Oisin onderdak en eten. Hij sleepte stenen rond omdat hij nog altijd bovennatuurlijk sterk was. Helaas was zijn zicht erg slecht daarom werd hij vergezeld door een jongen. Op zich was Oisin niet ontevreden maar hij had honger. Wat hij kreeg aan voedsel was niet genoeg voor hem. Daarom ging hij klagen bij st. Patrick.
Ik kan niet goed werken want ik krijg niet genoeg te eten.
Onzin, antwoordde Patrick. Je krijgt een kwart koe, een bakplaat brood en een karn boter elke dag. Dat is genoeg voor iedere man.
In mijn tijd,zei Oisin, Was een kwart van een kraai groter dan dat van een koe, een bes groter dan een karn boter en een blad klimop groter dan een bakplaat brood.
Onzin, herhaalde Patrick.
Nu was Oisin boos. Het feit dat Patrick dacht dat hij aan het liegen was was zeer erg. Een Fianna loog nooit. Daarom wedde hij dat hij het zou bewijzen. Zeer verbaasd stemde st. Patrick in.
Oisin droeg zijn loopjongen een riem te hangen aan een muur. Daarna vroeg hij hem de pasgeboren puppies te halen en ze een voor een omhoog te gooien. De puppy die zich vastklemde aan de riem moest de jongen opsluiten in een huis. Daar moest hij een jaar blijven. In dat jaar mocht hij geen bloed of daglicht zien.
Na het jaar vroeg Oisin de jongen mee te komen samen met de hond. De hond moest aangelijnd zijn. Ze liepen over een veld en Oisin tilde op een gegeven moment een rots op. Daarna vroeg hij zijn knecht op te rapen wat er onder lag: Een hoorn, een schep zwaard en een ijzeren kogel.
Blaas zo hard je kunt op de hoorn, droeg hij de jongen op.
En hij blies maar er gebeurde niets. Nu pakte Oisin de hoorn en hij blies.
Wat zie je? vroeg hij de jongen.
Een grote zwerm reusachtige vogels. En daarna een zwerm nog grotere vogels en nog een zwerm vogels, zo groot heb ik ze nog nooit gezien.
Wat doet de hond?
Hij kijkt alsof hij ze wil bijten.
Laat hem vrij, zei Oisin.
De hond rende en viel de grootste vogel aan. Ze vochten maar de hond trok aan het langste eind. De vogel lag bloedend op de grond. Nu rende de hond als een bezetene op Oisin af.
Gooi de kogel naar hem toe.
Maar de jonge durfde niet dus vroeg Oisin hem de kogel in zijn hand te leggen en hem in de richting van de hond te draaien. Hij gooide en doodde met zijn worp de hond. Nu gingen de twee naar de vogel. De jongen sneed een kwart van het beest af en in zijn maag vond hij een bes en een klimopblad.
Met de buit gingen ze naar st. Patrick en deze kon niet anders dan zeggen dat Oisin de waarheid gesproken had.
Na dit voorval bleef Oisin bij Patrick tot zijn dood. Patrick deed zijn uiterste best Oisin te bekeren tot het katholicisme. Niamh is na zijn dood terug gegaan naar Ierland om haar Oisin te vinden, maar hij was toen al overleden.
Eiland der gezegenden
Volgens de Iers-Keltische overlevering was Annwn een eiland in de Atlantische oceaan dat alleen na zeer veel inspanningen kon worden bereikt. Het was een adembenemend paradijs, maar men kon er slechts komen als Mannanan Mac Lir, de god van de zee, daarmee instemde. De Ierse goden, de Tuatha de Danan, bevonden zich in hun eigen paradijselijke rijk: Tir na Nog. Ook dit kon met de hemel vergeleken worden. Soms werden er mensen toegelaten die een bijzondere daad hadden verricht